Woche 39

H3 Duits, week 39
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

H3 Duits, week 39

Slide 1 - Slide

Diese Woche:
Dienstag (40 Min.)

Check Hausaufgaben
Lesen: S. 30-31
Herhaling Gramm. E
Hausaufgaben
Donnerstag (40 Min.)

Check Hausaufgaben
Herhaling grammatica vorig jaar (1/2)
Lesen: S. 32-33
Hausaufgaben
Montag (80 Min.)

Toetsstof + uitleg P02
Woordjes G
Check: Text
Herhaling Gramm. C
Hausaufgaben

Slide 2 - Slide

Toetsstof 
* Woordjes Kapitel 1: A, B, D/F & G -> NL-DU en DU-NL

* Grammatica C en E van Kapitel 1 

* Grammatica van vorig jaar: zie studiewijzer op Magister 

Slide 3 - Slide

P02: Idioomdossier
Gedurende het hele jaar kleine toetsjes ter voorbereiding op een hoofdstuktoets

+- 20 minuten
+- 20 woordjes, 10 NL-DU en 10 DU-NL

1e deeltoets: aankomende maandag, 4 oktober

Slide 4 - Slide

Wörter G
Was bedeutet......? 

Slide 5 - Slide

Check: Text
Girls & Boys Day 

Slide 6 - Slide

Herhaling haben/sein in de verleden tijd (Gramm. C)
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
volt. dw. 

Slide 7 - Slide

An die Arbeit
blz. 142, Aufgabe 1: 
vertaal de werkwoordsvormen in de kantlijn naar het Duits.

blz. 143, Aufgabe 1: kies tussen haben/sein en vervoeg in de zin.

Slide 8 - Slide

Hausaufgaben für Dienstag
- Maken: Aufgabe 1 van blz. 142 en Aufgabe 1 van blz. 143

- Leren: herhalen woordjes A (blz. 40) 


Slide 9 - Slide

Diese Woche:
Dienstag (40 Min.)

Check Hausaufgaben 
(blz. 142-143)
Herhaling Gramm. E
Lesen: S. 30-31
Hausaufgaben
Donnerstag (40 Min.)

Herhaling grammatica vorig jaar (1/2)
Lesen: S. 32-33
Hausaufgaben
Montag (80 Min.)

Toetsstof + uitleg P02
Overhoring woordjes G
Check: Text
Herhaling Gramm. C
Hausaufgaben

Slide 10 - Slide

Aufgabe 1, blz. 142
1. warst
2. war
3. hatten
4. hatte
5. war
6. Wart
7. hatte
8. hattet
Aufgabe 1, blz. 143
1. warst
2. war - war
3. waren
4. Wart
5. hatte
6. hattest
7. waren
8. war

Slide 11 - Slide

Herhaling werden (Gramm. E)
worden
werd(en)
zou(den)
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Slide 12 - Slide

An die Arbeit
blz. 142, Aufgabe 2: 
vertaal de werkwoordsvormen in de kantlijn naar het Duits.

blz. 143, Aufgabe 2: kies tussen de tegenwoordige/verleden tijd van werden en vervoeg in de zin.

blz. 142, Aufgabe 3: kies tussen haben/sein/werden en vervoeg juist. 

blz. 30-31: Lees de tekst en beantwoord de vragen in het NL. 

Slide 13 - Slide

Hausaufgaben für Donnerstag
- Maken: Aufgabe 2 van blz. 142, Aufgabe 2 van blz. 143 en Aufgabe 3 van blz. 142
en de leesopdracht van blz. 30-31.

- Leren: herhalen woordjes B (blz. 40)

Slide 14 - Slide

Diese Woche:
Dienstag (40 Min.)

Check Hausaufgaben
Herhaling Gramm. E
Lesen: S. 30-31
Hausaufgaben
Donnerstag (40 Min.)

Check Hausaufgaben
 Herhaling grammatica vorig jaar (1/2)
Lesen: S. 32-33
Hausaufgaben
Montag (80 Min.)

Toetsstof + uitleg P02
Overhoring woordjes G
Check: Text
Herhaling Gramm. C
Hausaufgaben

Slide 15 - Slide

Aufgabe 2, blz. 142
1. 
2. 
3. 
4. 
5. 
6. 
7. 
8. 
Aufgabe 2, blz. 143
1. 
2. 
3. 
4. 
5. 
6. 
7. 
8. 

Slide 16 - Slide

Aufgabe 3, blz. 142
1. 
2. 
3. 
4. 
5. 
6. 
7. 
8. 

Slide 17 - Slide

Herhaling haben/sein in de tegenwoordige tijd (Gramm. C)
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
volt. dw. 

Slide 18 - Slide

An die Arbeit: Lesen
blz. 32-33: Lees de tekst en beantwoord de vragen in het NL. 

Slide 19 - Slide

Hausaufgaben für Montag
- Maken: extra materiaal haben/sein 

- Leren: herhalen woordjes D/F (blz. 41) 

Slide 20 - Slide