Dag 3

• NT2
• ISK

Woorden

Thema 10:  Regels en Straf

een paar

• 1) twee mensen, dieren of dingen die bij elkaar horen. 
• 2) je weet het niet precies hoeveel
• Zin: Ik heb vier paar sokken gekocht. 
• Zin: Er zijn vandaag een paar leerlingen ziek.

13

eens

• op een bepaald moment 
• in het verleden of in de toekomst
• Zin: Eens in het jaar bezoek ik mijn tante. 

14

eigenlijk

• zoals het echt is
• Zin: Eigenlijk is ze liever thuis. 
• Zin: Gaat het eigenlijk wel goed met jou? 

15

extra 

• meer dan normaal
• Zin: Ik wil graag extra melk in de koffie. 

16

geen

• niet één, niet
• Zin: Er hoeft geen zout op het eten. 
• Zin: Ik heb geen idee!

17

goedmaken (ww)

• zorgen dat iets wat fout is gegaan weer goed wordt. 
• werkwoord 
• ik maak goed - wij maken goed - heb goedgemaakt
• Zin: De vrienden hadden ruzie, maar ze hebben het weer goedgemaakt. 

18

Waar zie je een paar?

13

1. 
2. 
3. 
4. 

Maak een zin met het woord:
eens

14

Met het woord 'eigenlijk' bedoelen we:

15

1. niet echt
2. maar
3. zoals het echt is
4. eigen

Als je iets extra krijgt dan

16

1. krijg je niets
2. krijg je meer dan normaal
3. krijg je minder dan normaal

Maak een zin met het woord:
geen

17

Wat bedoelen wij met het woord 'goedmaken'?

18

1. je excuses aanbieden
2. zeggen dat iets fout is
3. zorgen dat iets dat fout is gegaan weer goed komt
4. boos worden op iemand

De jongen en het meisje hebben ruzie, zij moeten het weer ..........

18

1. leren
2. over doen
3. regelen
4. goedmaken