Stap 1: maak de stam door -en van het hele werkwoord te halen
Stap 2: vindt het pers. vnmw. in de zin: ich, du, er/sie/es, wir, ihr, sie/Sie
Stap 3: GEEN pers. vnmw gevonden? Vervang het onderwerp door een
persoonlijk voornaamwoord
Stap 4: Ga nu naar de tabel met de uitgangen in je hoofd.
Gewone stam? uitgangen (fe)e-st-t-en-t-en
Stam op een -d of -t? Een extra -e vóór de uitgang bij du, er/sie/es en ihr.
Stam op een sis-klank (s, z, ß, ss, x) De s van de uitgang -st (du) valt weg.
Stap 5: schrijf stam en uitgang achter elkaar. Je hebt je antwoord!