afsluiting hoofdstuk 5 HAVO4

= NaCl
keukenzout
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

= NaCl
keukenzout

Slide 1 - Slide

Zouten
  • Zouten bestaan uit positieve en negatieve ionen.
  • Metaalionen zijn altijd positief geladen.
  • Niet-metaalionen hebben een negatieve lading.
  • Vast zout --> ionen zijn door sterke ionbinding  onderling in een ionrooster gebonden.
  • In de verhoudingsformule van een zout zie je in welke verhouding de ionen voorkomen.

Slide 2 - Slide

LEER DE FORMULES EN DE LADING VAN IONEN UIT JE HOOFD!!
 (tabel 5.2 blz 131)

Slide 3 - Slide

Formules van zouten
In zouten trekken de positieve en negatieve ionen elkaar aan door de tegengestelde ladingen. In het ionrooster dat ontstaat zijn alle ionen gestapeld. De positieve ionen zijn omgeven door negatieve ionen en de negatieve ionen door positieve. Er zijn dus geen zoutmoleculen aan te wijzen. Voor een zout geef je in de formule aan in welke VERHOUDING de ionen voorkomen in het ionrooster (verhoudingsformule)


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Verhoudingsformules van zouten
  • Een vast zout is altijd ongeladen.
  • Verhoudingsformule van Natriumchloride (keukenzout):
      Na+Cl-

  • Systematische naam is opgebouwd uit de naam van het positieve ion gevolgd door de naam van het negatieve ion.

Slide 6 - Slide

Zouten in water

Slide 7 - Slide

Zouthydraten
Zouthydraten zijn zouten waarbij water in het ionrooster is ingebouwd.
bijvoorbeeld gips: Calciumsulfaatdihydraat
formule: CaSO4 . 2H2O


Slide 8 - Slide

Lossen dan alle zouten op in water?
Nee, als de ionbinding te sterk is, komen de ionen niet los uit het ionrooster. In de BINAS vind je een tabel met de oplosbaarheid van zouten in water: de oplosbaarheidstabel. 



Slide 9 - Slide

Tabel 45A

Slide 10 - Slide

oplos- en indampvergelijking
oplossen van een zout geef je als volgt weer:
CaCl2 (s) --> Ca2+(aq) + 2 Cl-(aq)

indampen is het tegenovergestelde:
Ca2+(aq) + 2 Cl-(aq) --> CaCl2 (s)

Slide 11 - Slide

Wat gebeurt er als je 2 zout-oplossingen bij elkaar voegt?

Je krijgt dan 4 ionen in een oplossing. Je moet dan controleren of er een neerslag kan ontstaan met een minioplosbaarheidstabel en
SD 106

Slide 12 - Slide

Vorming van zouthydraten
  • CuSO4 (s) + 5 H2O -> CuSO4 . 5 H2O (s)
  • Wit                                -> blauw
  • Wordt gebruikt om water aan te tonen
  • Bij het rekenen met een hydraat neem je dus ook de gehele massa van CuSO4 . 5 H2O, dus met de 5 H2O erbij

Slide 13 - Slide

Opnemen - afstaan kristalwater
Opnemen van kristalwater is een exotherme reactie (er komt dus energie vrij).
Afstaan van kristalwater is een endotherme reactie (je moet er energie instoppen).

Slide 14 - Slide

2 zoutoplossingen mengen
Als je 2 zoutoplossingen met elkaar mengt, kunnen er 2 dingen gebeuren: 
  • Het blijft een heldere oplossing: alle ionen blijven in oplossing => Er vormt zich dus géén slecht oplosbaar zout.
  • Er ontstaat een neerslag: Er vormt zich een slecht oplosbaar zout. Dit heet een neerslag. Een neerslag is een vast (slecht oplosbaar zout) dat naar de bodem zakt. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide