Oefentoets Period 5

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

OEFENTOETS SPIDERMAN

Oefenen voor toets. 

Wat moet je leren?

Je moet woorden in de past simple en past continious kunnen schrijven. Dit vind je op page 49.

Words on page 52, 53 and 54

Herhaling Past Simple

"Vandaag gaan we praten over een tijd in het Engels die we gebruiken om te praten over dingen die in het verleden zijn gebeurd. Dit is de 'Past Simple' tijd." Dit is voorbij/klaar!

Signaalwoorden zijn:

Yesterday/last week/2 weeks ago.

Herhaling Past Simple

Voorbeeld:  "Gisteren ging ik naar het strand."

Is dit heden of verleden?

Vertaal de zin!

Herhaling Past Simple

Hoe vormen wij de Past Simple?

- Regelmatige werkwoorden: + -ed

- Onregelmatige werkwoorden: page 49 (leren!!!!!!)

Herhaling Past continuous

Laten we een situatie bedenken. Stel je voor dat je gisteravond om 8 uur naar het huis van je vriend ging. Laten we proberen te begrijpen hoe we deze gebeurtenis in het Engels kunnen beschrijven.

Denk na over wat er op dat specifieke moment gebeurde. Misschien was je vriend aan het koken. Dat is ons startpunt.

In de Past Continuous-tijd voegen we "was" of "were" toe, afhankelijk van het onderwerp van de zin. In dit geval is het onderwerp "je vriend," wat enkelvoud is. Dus zeggen we: "was cooking" (was aan het koken).

Nu voegen we het werkwoord "cooking" toe aan "was" om de zin compleet te maken: "was cooking."

Dus, de zin die de situatie beschrijft, is: "My friend was cooking."

Grammar Practice

She ___ (write) a letter last night.

1. writed
2. wrote
3. was writing

Sarah ___ (go) to the store yesterday.

1. goed
2. was going
3. went

He ___ (play) soccer with his friends yesterday.

1. played
2. was playing
3. playeed

They ___ (visit) their grandparents last weekend.

1. visited
2. was visiting

She ___ (dance) while they were singing.

1. danced
2. was dancing
3. were dancing

We ___ (play) board games at that time.

1. was playing
2. were playing

He ___ (read) a book during the journey.

1. was reading
2. were reading
3. read

practice words

no-one can see me. I'm ....... (onzichtbaar)

1. non seeing
2. invisible
3. ecstatic

Vertaal: fout

1. mistake
2. false
3. wrong

Vertaal: scared

1. bang
2. angstig

I want to ......... (in staat zin om, kunnen) see into the future.

1. do it over
2. be able to
3. at the same time

Vertaal: uitproberen

1. try out
2. mean
3. hurt

vertaal: puberteit

1. puberty
2. tough
3. furious

I ......... (uit je dak gaan) every time I see my favorite band perform.

1. go nuts
2. go wild

I am a ...... (held)

1. heroe
2. hero
3. criminal

When he asked me the wrong question i got ......... (geïrriteerd)

1. annoyed
2. punch
3. recognise

vertaal: beweging

1. move
2. stand

De Past simple gebruik ik:

1. als iets in het verleden is gebeurd en is afgelopen.
2. als iets in het verleden is gebeurd en nog doorgaat.
3. weet ik niet, ik lette niet op.

De Past continuous gebruik ik:

1. als iets in het heden bezig is.
2. als iets in het verleden bezig is onderbroken is.