hfstk 5 h4 voeding en energie

Engelse ziekte
Tekort veroozaakt spierzwakte
1 / 56
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 56 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Engelse ziekte
Tekort veroozaakt spierzwakte

Slide 1 - Slide

vandaag start §5.1
- voedingsmiddel ? voedingsstof ?
-stofwisseling
- brandstoffen en bouwstoffen
-dissimilatie  en verbranding

Wat is stofwisseling?

Slide 2 - Slide

5.1 invloed van voeding op je gezondheid
Je weet wat voedingsmiddelen zijn en wat voedingsstoffen zijn.
Je weet dat er verschillende soorten voedingsstoffen zijn (koolhydraten, vetten, eiwitten, water, mineralen (en spoorelement), vitaminen en voedingsvezels).
Je kunt de functie van de 7 verschillende voedingsstoffen benoemen voor dieren.

Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met bouwstoffen en brandstoffen en je weet welke voedingsstoffen bouw- en/of brandstoffen zijn.
Je kunt het verschil uitleggen en verklaren tussen ruststofwisseling en de stofwisseling bij inspanning.
Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met warm- en koudbloedig en voorbeelden noemen van organismen en je kunt ze indelen.
Je kunt uitleggen en toepassen wat de invloed is van warm- of koudbloedig op de stofwisseling.
Je weet met behulp van BINAS 67 F, G en H hoe (uit welke bouwstenen) de koolhydraten, vetten en eiwitten zijn opgebouwd.  
Je kunt de begrippen stofwisseling, assimilatie en dissimilatie uitleggen en toepassen en voorbeelden noemen.
Je kunt anorganische en organische stoffen herkennen
Je kunt BINAS tabel 82 A en 82 B gebruiken en je kunt de begrippen welvaartziekte,  gebreksziekte, ADH, additieven en voedingsmiddel uitleggen.


Slide 3 - Slide

voedingsmiddel
Voedingsstof



koolhydraten
vetten
eiwitten
water
mineralen
vitaminen
voedingsvezels
welke voedingsmiddelen bevaten veel eiwit?
BINAS!

Slide 4 - Slide

stofwisseling
stoffen worden omgezet in andere stoffen

assimilatie: opbouw van grote moleculen
(eiwitten, koolhydraten, vetten)
dissimilatie: afbraak van grote moleculen

Slide 5 - Slide

organische en anorgaische stoffen

anorganisch: kleine energiearme stoffen
bv:  H2O, O2, CO2, N2, mineralen

organische stoffen: grote energierijke stoffen
bv : glucose, eiwit, DNA, vet, aminozuur

Slide 6 - Slide

stofwisseling
rust of inspanning

Slide 7 - Slide

warmbloedig of koudbloedig?
muis
slang
sprinkhaan
kip
vis
kikker

Slide 8 - Slide

warmbloedige dieren (zoogdieren en vogels)
moeten zichzelf voortdurend op temperatuur houden
(met veren of vacht)
stofwisseling in koude omgeving:   hoog of laag?
stofwisseling in warme omgeving:  hoog of laag?



Slide 9 - Slide

koudbloedige dieren
hebben dezelfde temperatuur als de omgeving

stofwisseling in koude omgeving.    hoog of laag?
stofwisseling in warme omgeving.   hoog of laag?


Slide 10 - Slide

bouwstoffen
Opbouw en onderhoud van je lichaam

- eiwitten
- water
      -  mineralen


Slide 11 - Slide

brandstoffen
Energie
- koolhydraten
-vetten
-eiwitten
In welk organel vindt verbranding plaats
welke stof heb je altijd nodig voor verbranding?

Slide 12 - Slide

overig

vitaminen : beschermende stoffen
voedingsvezels: stoelgang

Slide 13 - Slide

Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
 

Vitamines 
 met                                functie gebreksziekten  en voedingsmiddelen
BINAS 82 A
additieven: binas

Slide 14 - Slide

binas opdracht
2 personen
Leerdoel: 
Je weet met behulp van BINAS 67 F, G en H hoe (uit welke bouwstenen) de koolhydraten, vetten en eiwitten zijn opgebouwd. 

Slide 15 - Slide

dissimilatie
stapsgewijze afbraak van koolhydraten, vetten en eiwitten

mitochondriën

ATP   wordt gevormd  (stofje dat energie "rondbrengt" in de cel)
Wat zijn organische stoffen?

Slide 16 - Slide

opslag van reserve stoffen dier
vetten
koolhydraten 
Opgeslagen in spiercellen  en levercellen  als glycogeen
BINAS tabel 67 F

Slide 17 - Slide

koolhydraten
Glucose
zetmeel
cellulose

Slide 18 - Slide

Eiwit
20 verschillende aminozuren
Essentiele aminozuren en niet-essentiele aminozuren

BINAS tabel 67H
De niet essentiele aminozuren kunnen in de lever worden gemaakt uit andere aminozuren.

Slide 19 - Slide

vetten
Essentiele vetzuren en niet-essentiele vetzuren.                        




Verzadigde en niet verzadigde vetzuren.                                               
Glycerol en 3 vetzuren                                           

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Cappilaire werking

Slide 22 - Slide

5.2 energie in voedsel
Binas 67 L         
ATP   adenosine tri fosfaat
  ADP   adenosine di fosfaat

mitochondrien

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

alle cellen
mitochondrien

glucose wordt daar verbrand

glucose + zuurstof --> CO2  + water  ( en ATP)

Slide 25 - Slide

spieren
Deze 2 stoffen in spiercellen en spelen een rol in energie voorziening (ATP)
 
creatine fosfaat

glycogeen

Slide 26 - Slide

Inspanning spier (stappen)
1:  aanwezig ATP wordt omgezet in ADP + P
2: creatine fosfaat (CP) in cytoplasma kan 1 P aan ADP afstaan.
(1 + 2 samen = fosfaat accu)
3: aanwezig glucose wordt verbrand (mitochondrien)
4: glycogeen wordt afgebroken -> glucose beschikbaar

Slide 27 - Slide

glucose verbranding
aerobe verbranding    (voldoende zuurstof beschikbaar)

per glucose molecuul worden 38 ATP moleculen gevormd

glucose  +  O2  --->  CO2  + H2O ( + energie)

Slide 28 - Slide

intensieve inspanning (sprinten)
anaerobe verbranding van zuurstof  in het grondplasma (niet in mitochondrien)
maar 2 ATP (ipv 38 ATP)

glucose + O2 --> melkzuur
na inspanning op adem komen -> extra inname O2
melkzuur kan verder worden afgebroken (lever)

Slide 29 - Slide


melkzuur ---->
verzuring

Slide 30 - Slide

BINAS
90A

Slide 31 - Slide

Vetten en eiwitten kunnen ook gebruikt worden om ATP te produceren
- tussen product: pyrodruivenzuur
- pyrodruivenzuur kan aeroob verbrand worden in mitochondrien.

Eiwitten:
-->  ureum lever,
nieren, urine

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

§5,3  Plantaardig en dierlijk voedsel



Anatomie van de plant
blad, bloem, stengel, zaad, knol, bol, wortel, vrucht
bastvaten, houtvaten

Slide 34 - Slide

Houtvaten
" om Hoog"
Bastvaten "naar Beneden"
organische stoffen?

anorganische stoffen?

Slide 35 - Slide

Doel van een plant?
  overleven en voortplanten

knollen/bollen:  vooraad zetmeel en olie
geur- en smaakstoffen (bitter, giftig)

fruit: geur, smaak, kleur, voedzaam
zaden: vooraad zetmeel en olie

Slide 36 - Slide

Wat eten wij?  Alles
blad en stengels,  fruit, zaden, wortels,  knollen en bollen

voedingsvezels: (niet goed verteerbaar --> stoelgang)
cellulose (celwand), pectine en lignine (houtstof)



water, vitaminen, mineralen, koolhydraten, vetten en eiwitten

Slide 37 - Slide

Dierlijk voedsel
Eiwitten

20 verschillende aminozuren
essentiële aminozuren en niet-essentiële aminozuren

Hoogwaardige eiwitten = veel aminozuren kun je gebruiken.

Slide 38 - Slide

Dierlijk voedsel: vetten
Glycerol en 3 vetzuren




onverzadigd, (meervoudig) verzadigde vetzuren
Essentiële vetzuren

Slide 39 - Slide

verbranding
Glucose + O2   -->   CO2  +  H2O

Glucose bevat energie.
ademhaling

Slide 40 - Slide

verbranding

In alle levende cellen
Van alle organismen
Dag en nacht

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

fotosynthese
CO2  +  H2O   -->   Glucose +  O2

bladgroenkorrels
Alleen bij voldoende licht
 

Slide 44 - Slide

fotosynthese
alleen overdag (voldoende licht)
alleen met bladgroenkorrel

Plant, alg, planaardig plankton.

Slide 45 - Slide

huidmondjes kunnen open en dicht
te weinig water=> huidmondjes dicht

Slide 46 - Slide

Oefenvraag
Bij een proef worden geraniums in bloempotten met aarde onder een afgesloten glazen stolp geplaatst. Onder de stolp wordt tevens een schaaltje kalkwater geplaatst. Kalkwater wordt snel troebel als het in contact komt met een hogere concentratie koolstofdioxide dan er normaal in de lucht aanwezig is. Als blanco proef gebruikt men bloempotten met aarde zonder planten in een overigens gelijke opstelling. Tijdens de proef wordt het kalkwater in beide opstellingen troebel. Onder de stolp met bloempotten met geraniums gebeurt dit eerder dan onder de stolp met bloempotten zonder planten.

Ten gevolge van welk stofwisselingsproces in de geraniums wordt het kalkwater onder de stolp met geraniums troebel?

Slide 47 - Slide

voortgezette assimilatie
"want een plant bestaat niet alleen uit glucose"

glucose
wordt gebruikt voor de assimilatie van
-koolhydraten: zetmeel
-vetten
-eiwitten

Slide 48 - Slide

netto en bruto opbrengst

Slide 49 - Slide

netto en bruto opbrengst glucose
Brutoproductie : alle glucose gemaakt door fotosynthese.
Nettoproductie = BP min D

                   D = dissimilatie
                    D = alle glucose die wordt                                gebruikt voor verbranding

Slide 50 - Slide

compensatie punt

Slide 51 - Slide

Verlichting 10 mW/cm2, beperkende factor voor zonnebladeren?
                                               voor schaduwbladeren?

Slide 52 - Slide

 biotechnologie
Mens gebruikt biologie voor de productie van voedsel, medicijnen, hormonen....

moderne biotechnologie:   DNA, genetische modificatie
klassieke biotechnologie

Slide 53 - Slide

klassieke biotechnologie
Vee teelt
planten teelt

gebruik van gist en melkzuurbacterie


Slide 54 - Slide

gist
is een schimmel

alcoholische gisting
anaerobe vergisting
suiker -> alcohol (ethanol) + CO2 ( + 2ATP)

brood (Rijzen)     Wijn, bier

Slide 55 - Slide

melkzuur bacterie
melksuiker  -> melkzuur
anaerobe omzetting

zuur ->  pH laag
-> langer houdbaar

Slide 56 - Slide