Scheidbare werkwoorden

Zijn dit goede zinnen?
  • De docent afpakt de mobiel van de leerling. 
  • De leerlingen uitdoen hun jassen. 
  • De leerlingen ruziemaken met elkaar.


1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Zijn dit goede zinnen?
  • De docent afpakt de mobiel van de leerling. 
  • De leerlingen uitdoen hun jassen. 
  • De leerlingen ruziemaken met elkaar.


Slide 1 - Slide

Werkwoorden met twee delen


Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Herhalen uitleg over werkwoorden met twee delen 
  • Zinnen maken met deze werkwoorden

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

verleden tijd
voltooid verleden tijd
gebiedende wijs
tegenwoordige tijd

Slide 5 - Slide

Twee werkwoorden
Staan er twee werkwoorden in de zin? Dan schrijf je het scheidbare werkwoord als één woord. Het scheidbare werkwoord staat op de laatste plaats in de zin. 



Slide 6 - Slide

Het scheidbare werkwoord

Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!

uitlachen      =   lachen  +  uit

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

De jongen lacht zijn vriend uit.

Wat is het scheidbare werkwoord?
A
De jongen
B
zijn vriend
C
uit
D
uitlachen

Slide 9 - Quiz

Hij maakt het goed met hem.

Wat is het scheidbare werkwoord?
A
Hij
B
maakt
C
goedmaken
D
hem

Slide 10 - Quiz

De film is goed afgelopen.

Wat is het scheidbare werkwoord?
A
goed
B
de film
C
loopt
D
aflopen

Slide 11 - Quiz

Loop jij eens door!

Wat is het scheidbare werkwoord?
A
eens
B
door
C
doorlopen
D
jij

Slide 12 - Quiz

De cursisten deden goed mee!

Wat is het scheidbare werkwoord?
A
De cursisten
B
deden
C
meedoen
D
goed

Slide 13 - Quiz

timer
2:00
Schrijf drie andere scheidbare
werkwoorden op die je al kent.

Slide 14 - Mind map

Maak een goede zin:
ik - nieuwe woorden - opschrijven - in een woordenschrift (presens)

Slide 15 - Open question

Zet in de goede volgorde (perfectum):
Alle bitterballen - opeten - we

Slide 16 - Open question

Maak een goede zin (imperfectum):
Hij - een mooi overhemd - aantrekken

Slide 17 - Open question

Ik ........ een briefje voor mijn docent ..... (ophangen)
timer
1:00

Slide 18 - Open question

Zij ....... haar kamer gisteren...... (opruimen)
timer
1:00

Slide 19 - Open question

Ik ....... mijn vriend ...... (ophalen)
timer
1:00

Slide 20 - Open question

Mohamed ....... de les uit het boek ...... (overschrijven, imperfectum)
timer
1:00

Slide 21 - Open question

Maak zoveel mogelijk nieuwe werkwoorden
timer
1:00
passen
schuiven
drinken
pakken
nemen
bellen
maken
in
op
aan
af
uit
voor

Slide 22 - Drag question