Algemene informatie centraal examen - kader

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


General Information

Central Exams 

English | VMBO Kader

Slide 2 - Slide

Lesson goals
 Aan het eind van deze les weet jij:

  • Praktische informatie
  • Hoe het examen is opgesteld
  • Stappenplan leesvaardigheid
  • Welke vraagstellingen je mag verwachten
  • Welke hulpmiddelen zijn toegestaan

Slide 3 - Slide

Praktische informatie
  • Datum: 23 mei 2023

  • Tijd 13:30 tot 15:30

  • Duur: 120 minuten (exclusief extra tijd)

  • Het examen zelf duurt vaak 90 minuten

Slide 4 - Slide

Toegestane hulpmiddelen
Woordenboeken:
  • Nederlands
  • Nederlands - Engels (waarschijnlijk niet nodig)
  • Engels - Nederlands (hier heb je het meeste aan)


Slide 5 - Slide

Hoe is het examen opgesteld
  • Het examen is volledig digitaal
  • Je maakt het examen in Facet
  • Tijdens het examen wordt leesvaardigheid en kijk- en luistervaardigheid getoetst.
  • Zorg dat je een eigen koptelefoon/oortjes meeneemt.

Slide 6 - Slide

Stappenplan leesvaardigheid
  1. Oriënterend lezen
  2.  Vraag + antwoorden lezen
  3. Leesstrategie bepalen 
  4. Lezen van (het gedeelte van) de tekst
  5. Beantwoord de vraag
  6. Optioneel: Controleer je antwoord met de gouden tip:
    Je hele antwoord staat altijd volledig in de tekst

Slide 7 - Slide

Extra tip: 
Staat er een ''overdrijving'' in het antwoord?
Denk hierbij aan woorden als:

te, meer, meest, altijd, nooit etc
.

Dan is de kans groot dat het antwoord een fout antwoord is. 

Slide 8 - Slide

Soorten vragen
Het centraal examen Engels bestaat uit de volgende vraagsoorten:

  • Meerkeuzevragen
  • Voorgestructureerde vragen
  • Open vragen

Slide 9 - Slide

Meerkeuzevragen
  • Vragen waarop je moet kiezen uit een antwoordmogelijkheid a, b, c

  • Maximaal 6 mogelijkheden

  • Ongeveer 60% van de vragen zijn meerkeuzevragen

  • Per vraag maximaal 1 punt te verdienen
Deze vragen en antwoorden zijn in het ENGELS

Slide 10 - Slide

Voorgestructureerde vragen
Met voorgestructureerde vragen bedoelen we vragen waar de antwoordmogelijkheden al gegeven zijn. Vaak kun je voor deze vragen meer dan 1 punt verdienen. 
  • In-of aanvulvraag
  • Combinatievraag
  • Beweringenvraag
  • Ordeningsvraag
  • Citeervraag

Slide 11 - Slide

In-of aanvulvraag
Ook wel de gatentekst-vraag genoemd. In de tekst is een woord weggelaten. Jij moet uit voorgeselecteerde antwoorden bepalen welk woord op de plaats in de tekst past 

Slide 12 - Slide

Combinatievraag
Dit zijn vragen waar je bijvoorbeeld de juiste persoon aan de juiste uitspraak moet koppelen of de juiste plaatsnaam aan de omschrijving. 

Komt meestal niet veel voor.

Slide 13 - Slide

Beweringenvraag
Ook wel de juist/onjuist of de wel/niet vragen genoemd. 
Per bewering geef je aan of deze wel of niet klopt. 

Slide 14 - Slide

Ordeningsvraag
Dit zijn vragen waarbij je (meestal) de paragrafen in de juiste volgorde van de tekst moet zetten. 

Veel leerlingen vinden dit erg lastige vragen. Het helpt om goed te kijken naar de signaalwoorden: zie je dat er een signaalwoord dat een opsomming aangeeft gebruikt wordt, dan is het logisch dat de volgende paragraaf een opsomming bevat en geen voorbeeld of conclusie. 

Slide 15 - Slide

Signaalwoorden
Die signaalwoorden en de veelvoorkomende vraagstellingen zijn sowieso goed om te leren. Ze helpen je om de vragen en de teksten sneller te begrijpen waardoor er meer tijd en rust zal zijn tijdens het examen. 

Je vindt de signaalwoorden en meest voorkomende vragen in je examenbundel. 

Slide 16 - Slide

Citeervraag
Citeren betekent ‘letterlijk overschrijven’. 

Bij een citaat is het belangrijk dat je heel precies overneemt wat er in de tekst staat geschreven.

Lees goed in de vraag wat je moet citeren.

Vaak is het citeren van de eerste twee woorden van de zin genoeg. 

Slide 17 - Slide

Citeren of vertalen?
  •  Citeren en vertalen is NIET hetzelfde


  • Citeren = letterlijk uit de tekst overnemen in het Engels


  • Vertalen = je vertaalt het antwoord uit de tekst in je eigen Nederlandse woorden 

Slide 18 - Slide

Open vragen
  • Beantwoord een open vraag ALTIJD in het Nederlands TENZIJ er specifiek om Engels wordt gevraagd. 

  • Korte antwoord vragen (vaak 1 a 2 woorden)
  • Lange antwoord vragen (vaak een hele zin)

Slide 19 - Slide

Good luck dearies! 

Slide 20 - Slide