Filius 1: Host, client, server, IP-adres

Een serie leuke, makkelijke video's van Code.org, vind je hier
1 / 19
next
Slide 1: Slide
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Een serie leuke, makkelijke video's van Code.org, vind je hier

Slide 1 - Slide

Code.org: Hoe internet werkt
https://code.org/educate/resources/videos#how-internet-works
Lezen:
Deze pagina over:
  • Hosts: Client/server
  • Netwerk
  • Internet
Opdracht maken. Wat is:
  • Ping: Lees hier
  • Ipconfig: 

Slide 2 - Slide

https://www.practicalnetworking.net/series/packet-traveling/key-players/

https://nl.wikipedia.org/wiki/Ping_(netwerk)

Je gaat nu met Filius aan de slag, een programma om netwerken te simuleren.
De opdrachten met Filius zijn individueel!
Je maakt een 1e netwerk, zo klein mogelijk, dus met 2 hosts, die je verbindt met een kabel.
Je geeft ze een IP-adres, hun identiteit op het netwerk.
Dan ga je kijken of ze elkaar kunnen vinden.
Dat gebeurt met een zg. ping-commando.
Ook laat je met het commando ipconfig het IP-adres zien

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Een 1e opdracht in Filius: 
  • Open Filius
  • Voeg 2 Notebooks (clients) toe
  • Geef ze de IP-adressen 192.168.0.10 en 192.168.0.11
  • Vink aan: Use IP-adress as name
  • Verbind ze met een kabel
  • Ga naar de run-modus (groene pijl)
  • Installeer een Commandline op 1 client
  • Geef het commando: ping [ip-adres van de andere client], met <Enter>
  • 4 pakketten worden heen en weer gestuurd
  • Bekijk de data exchange, in de simulatiemodus
  • Voer ook het commando ipconfig uit in diezelfde commandline
  • Sla het bestand op en upload het naar classroom, zodat je het niet kwijtraakt

Slide 4 - Slide

De Filius-opdrachten: gewoon voordoen en leerlingen meenemen, die doen het na. Foute bestanden laten zien en bekijken hoe deze verbeterd kunnen worden.
Begrippen steeds herhalen en nieuwe toevoegen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1 (deel 2)
  • Bekijk welke commando's je allemaal in de Command Line kunt geven
  • Voer behalve ping ook uit: arp, ipconfig, traceroute <ip> en bekijk de uitkomst
  • Verander de ip-adressen van de clients
  • Werken de commando's nog steeds? Waarom wel/niet?
  • bekijk de data exchange. Hier staan de gebruikte protocollen in: ARP en ICMP
  • Wat is een protocol
  • Wat betekent ARP
  • Wat betekent ICMP

Website:
  • Maak een pagina op je website en zet daar informatie over:
  • Host, client, server, IP-adres, ping, ARP

Slide 6 - Slide

ARP: Geeft het fysieke MAC-adres van een host

ICMP: Internet Control Message Protocol: Om foutmeldingen te geven
Een host is ieder apparaat dat kan verbinden met internet
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Client
Server
Apparaat dat verzoekt om info, bv. een webpagina
Apparaat dat verzochte info geeft, bv. een webpagina
Request
Respond

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Iedere host kan soms een client zijn, en soms een server
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een host is elk apparaat dat kan verbinden met internet
Een client is: software die een verzoek doet aan een server om informatie, bv. een webpagina
Een server is: software (dus een programma) dat de gevraagde informatie levert
IP-adres: Jouw postadres op het internet

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Verdieping:
Ranges van IP-adressen worden uitgegeven aan bedrijven, die ze weer aan bedrijven en particulieren geven.
Leuk om eens te bekijken:
Blokken van IP-adressen van T-Mobile: hier
Op de homepage van Bogon IP address kun je zien welke IP-adressen gereserveerd zijn, bv. voor privé gebruik

Slide 11 - Slide

https://ipinfo.io/AS13127#blocks
Beschrijf kort: Host, client, server, IP-adres.
Gebruik o.a. de woorden:
Netwerkdevice, request, communicatie, post-adres.
Je krijgt er 2 minuten voor
timer
2:00

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Data gaat van een Notebook naar een webserver. In het thuisnetwerk zijn meer devices, aan elkaar verbonden met een switch. De thuisrouter verbindt je thuisnetwerk met 'het internet', via je ISP. Plaats de devices in de goede volgorde om van Notebook naar Webserver te komen
1
2
3
4
5

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Bekijk de animatie hier

Slide 15 - Slide

https://www.practicalnetworking.net/series/packet-traveling/osi-model/
Huiswerk
Maak opdrachten 2.2 en 2.3 van Fundament: een client-servernetwerk in Filius, tot aan DHCP (dus DHCP hoeft nog niet)
Kennen:
Wat is:
  • Host
  • Client
  • Server
  • IP-adres

Slide 16 - Slide

Hoe controleer ik het huiswerk?
Zie power points van vorig jaar:

Introductie
Bekijk de instellingen van je device: IP-adres, MAC-adres
Wat is een ISP en waar heb je thuis een abonnenement
Opdracht: Maak een dia van je netwerk thuis
Speel de Internet Slang

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Het subnetmasker:
Dit zie je steeds langs komen bij de configuratie
Aardige uitleg hier
Het subnet mask geeft de scheiding aan tussen netwerk en apparaat.
De apparaten in Filius hebben bv. Netmask 255.255.255.0
De 1e 3 getallen, 255, geven de grootte van het netwerk weer.
Het laatste getal, de 0, geeft het apparaat zelf aan. Binnen dit netwerk hebben de apparaten dan IP-adressen van 
192.168.0.getal. Er kunnen zo 2^8 apparaten met het netwerk verbonden worden

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Netmask (vervolg)
Bij het toekennen van het IP-adres gelden de volgende regels:
Het netwerkgedeelte is voor het hele netwerk hetzelfde
Het apparaatgedeelte is voor elke host verschillend
Hoe kleiner het netwerkgedeelte is, hoe meer apparaten aangesloten kunnen worden.
Bv. 192.168.1.1 heeft een netmask van 255.255.0.0
Het aantal aan te sluiten apparaten is dan 2^16, en hetnetwerkgedeelte is 192.168

Slide 19 - Slide

This item has no instructions