2.3 IJstijdaarde

2.3 IJstijdaarde
H2 Klimaatverandering is niets nieuws

Klimaatvraagstukken
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

2.3 IJstijdaarde
H2 Klimaatverandering is niets nieuws

Klimaatvraagstukken

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Wat zijn de sturende mechanismen achter de ijstijden in het Pleistoceen?

Slide 2 - Slide

Wat is een ijstijd?

Slide 3 - Open question

Kwartair
Pleistoceen: glacialen en interglacialen
vanaf 1,8 miljoen jaar geleden. 
Moderne mens, 100.00 jaar geleden. 

Holoceen: opwarmende aarde, 
                                 vanaf 10.000 jaar geleden

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Klimaatverandering
In geschiedenis (pleistoceen) constante afwisseling van glacialen (ijstijden) en interglacialen (tussen ijstijden)

Slide 6 - Slide

Waardoor ontstaan IJstijden?
  • Randvoorwaarden: ligging continenten
  • Sturende mechanismen: De Milankovitch variabelen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Ligging van de continenten
IJskappen kunnen alleen ontstaan op continenten. Een voorwaarde voor een ijstijd is dus dat er (veel) land in de buurt van de polen ligt.

Randvoorwaarden:
  • Antarctica afgescheiden op de zuidpool (ijskap, albedo)
  • Continenten in krans rond Noordpool (zeeijs, albedo)
  • Sluiting Noord en Zuid-Amerika bij Panama (warme zeestroom)

Slide 9 - Slide

Temperatuur op aarde is nooit constant geweest --> Astronomische invloeden

Slide 10 - Slide

Milankovic variabelen

  1. excentriciteit
  2. scheefheid aardas
  3. precessie

Slide 11 - Slide

Excentriciteit
  • baan van de aarde rondom de zon
  • mate van cirkelvormigheid
  • varieert op tijdschaal van 100.000 jaar

Momenteel: 
redelijk cirkelvormig
Januari 7% meer zonne-energie dan juli

Bij hoge excentriciteit:
januari 20-30% meer zonne-energie dan juli

Slide 12 - Slide

Scheefheid aardas (obliqiteit)
  • De hoek van de aardas ten opzichte van de baan om de zon. 
  • hoe schever de aardas, hoe groter de verschillen tussen de seizoenen
  • varieert op tijdschaal van 41.000 jaar

Momenteel:
hoek van 23,5 graden
Groot verschil zomer en winter

Slide 13 - Slide

Precessie
  • tollende beweging van de aarde
  • tolt meer of minder
  • varieert op een tijdschaal van 23.000 jaar

Momenteel:
tijdens winter het minst ver van de zon
Winter 7 dagen korter dan zomer

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Milankovitch variabelen
Combinatie van de drie variabelen zorgen voor een verschil in ontvangen zonlicht van 0,1%

Kan leiden tot een temperatuurverschil van 5 graden.

Te verklaren vanuit aangroeien of afsmelten ijskappen.

Slide 16 - Slide

Milankovitch variabelen

Slide 17 - Slide

Conclusie
Het verschil tussen de zomer en de winter wordt groter of kleiner

Glacialen ontstaan door: koele zomer + zachter winters
Interglacialen ontstaan door: warme zomers en koude winters

Slide 18 - Slide

Terugkoppelingsmechanismen
Zodra afkoeling is ingezet, wordt deze versterkt door bijvoorbeeld: 
  • Verstoring thermohaliene circulatie; stop toevoer warme zeestroom naar noorden 
  • Droogvallen ondiepe zeeën door opslag water in ijskappen
  • Opnemen CO2 door actievere plankton

Slide 19 - Slide

Resultaat

Slide 20 - Slide

2.4 Zelf onderzoek doen!
Je gaat binnen je groepje één van de onderzoeksmethoden uitpluizen
Tijd: 10 minuten (is mét pauze)
Na 10 minuten bespreken

Slide 21 - Slide

2.4 Zelf onderzoek doen!

Groep 1: Boringen oceaanbodems
Groep 2: Boringen ijskappen
Groep 3: C14-methode
Groep 4: Geomorfologie en bodemonderzoek
Groep 5: hedendaagse onderzoeksmethoden

Slide 22 - Slide