Meewerkend voorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Meewerkend voorwerp

Grammatica, Zinsdelen.

Je leert over het meewerkend voorwerp.

In zinnen zonder lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp staan.

1. Juist
2. Onjuist

Het meewerkend voorwerp hangt samen met de persoonsvorm, het onderwerp, het gezegde en het lijdend voorwerp.

1. Juist
2. Onjuist

Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets is bestemd.

1. Juist
2. Onjuist

Een meewerkend voorwerp begint altijd met 'aan' of 'voor'.

1. Juist
2. Onjuist

Als het meewerkend voorwerp met 'voor' begint, is het onderwerp meestal iemand die iets voor een ander doet; die ander is het meewerkend voorwerp.

1. Juist
2. Onjuist

Noteer van de zin het meewerkend voorwerp.
'Iedere dag worden aan de ambtenaar veel vragen gesteld.'

Noteer van de zin het meewerkend voorwerp.
'De leraar liet de klas de nieuwe Lijsters zien.'

Noteer van de zin het meewerkend voorwerp.
'Artsen zonder grenzen hebben de slachtoffers medicijnen en dekens uitgedeeld.'

Noteer van de zin het meewerkend voorwerp.
'Zij leent haar zus nooit iets.'

Noteer van de zin het meewerkend voorwerp.
'Ons leek het een goed plan.'