Les 2 - Binding in moleculen

Moleculaire stoffen
Hoofdstuk 3


1 / 39
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Moleculaire stoffen
Hoofdstuk 3


Slide 1 - Slide

Planning
  • Voorkennis

  • Leerdoelen
  • Uitleg

  • Evaluatie
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Geef de naam en het type binding van elke groep stoffen
metalen
metaalbinding
zouten
ionrooster
geleid stroom in (s)
geleid stroom in (l)

Slide 3 - Drag question

Sleep de molecuulformules naar het juiste vakje (soort stof)
moleculaire stof
metaal
zout
F2
CaCl2
Na
C6H12O6
Ca
CaO2

Slide 4 - Drag question

Soorten stoffen
Cu = koperatoom = metaal-atoom
de stof koper is dus een metaal

CuO = koperatoom + zuurstofatoom =
metaal-atoom + niet-metaalatoom 
de stof koperoxide is dus een zout

H2O = waterstofatomen + zuurstofatoom = allebei niet-metaalatomen
de stof water is dus een moleculaire stof

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
□ Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een moleculaire stof geen stroom kan geleiden;
    a. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding: elektronen moeten vrij bewegen.

□ Je kunt op microniveau uitleggen hoe de atomen in een moleculaire stof gebonden zijn;
    a. Je weet dat atomen in een moleculaire stof bij elkaar gehouden worden door een           
         atoombinding,
    b. Je weet wat een covalente binding inhoudt,
    c. Je weet wat een polaire atoombinding inhoudt en de binding tussen O-H en N-H polair  zijn,
    d. Je weet dat de covalentie het aantal maximale atoombindingen is, dat een atoom aan kan 
         gaan,
    e. Je weet hoe je de covalentie van een atoom kan bepalen, met behulp van Binas.



 §3.3 - opdr. 12, 13, 14, 16
Extra Werkblad 3 - Opdr. 1, 2, 3, 4

 Covalente binding
Covalente binding

Polaire covalente atoombinding




    o e. Je weet hoe je de covalentie van een atoom kan bepalen, met behulp van ScienceData.

Slide 6 - Slide

Moleculaire stof
  • Bestaan uit niet-metaalatomen -> rechts in Periodiek systeem

  • De binding tussen de atomen noemen we: 
  • -> atoombinding of covalente binding


  • => apolaire atoombinding
  • => polaire atoombinding

Slide 7 - Slide

Atoombinding
  • De binding tussen 2 niet-metaal atomen 

  • Ontstaat doordat atomen elektronen delen 

Slide 8 - Slide

Covalente binding bestaat uit een gedeeld elektronenpaar
H-H delen dus een elektron
=> Hierdoor 'volle' schil

Slide 9 - Slide

Gedeeld elektronenpaar
  • Atomen willen evenveel valentie-elektronen als de edelgassen
  • => door een binding aan te gaan met een ander atoom

  • Er wordt een gedeeld elektronenpaar gevormd.
  • Dit paar wordt ook wel atoombinding of covalente binding genoemd.

  • Heel sterke binding! (vergelijkbaar met metaalbinding en ionbinding)
  • => Verbreekt alleen bij chemische reactie

Slide 10 - Slide

Atoombinding
  • Geleiden géén stroom...
  • Elektronen zitten 'vast' (worden door atomen gedeeld)

  • Aantal maximale bindingen
  • => covalentie

Slide 11 - Slide

Atoombinding
  • Covalentie
  • Het aantal bindingen dat een atoom kan aangaan of aantal valentie elektronen die het atoom nodig heeft voor edelgasconfiguratie

  • Af te leiden aan de groep van het atoom in het periodiek systeem
  • Bijvoorbeeld koolstof (C) --> 4 elektronen nodig voor volle valentieschil dus covalentie = 4
  • Probeer dit zelf voor zuurstof en waterstof

Slide 12 - Slide

Covalentie
  • Covalentie bepaald maximale aantal bindingen

  • Wat is de covalentie van Waterstof?
  • Wat is de covalentie van Zuurstof?

Slide 13 - Slide

apolaire atoombinding 
tussen H - H  
bestaat uit een elektronenpaar
polaire atoombinding 
H - O 

Slide 14 - Slide

Apolaire atoombinding
Tussen atomen 

  • Atomen trekken even hard aan elektronen
  • Elektronen paar bevindt zich in het midden
Polaire atoombinding
Tussen bijv. H - O & H - N

  • Ene atoom trekt harder aan de elektronen
  • Elektronen bevinden zich dichter naar 1 atoomsoort

Slide 15 - Slide

Elektronegativiteit (EN)
  • Tabel 40A Binas
  • EN (chloor) = 3,2
  • EN (waterstof) = 2,1
  • verschil = 3,2 - 2,1 = 1,1 --> polaire atoombinding

Slide 16 - Slide

Water is een...
A
zout
B
moleculaire stof
C
metaal

Slide 17 - Quiz

Kraanwater kan stroom geleiden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Wat is het verschil tussen kraanwater en puurwater, dat het verschil in geleiding verklaart?

Slide 19 - Open question

Puur water kan stroom geleiden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Kijk naar de afbeelding hiernaast =>

Is dit een moleculaire stof?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Kijk naar de afbeelding hiernaast =>

Bevat deze stof covalente bindingen?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Kijk naar de afbeelding hiernaast =>

Bevat deze stof polair covalente bindingen?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Welk(e) van de onderstaande stof(fen) bevat(ten) covalente binding(en)
A
Ne
B
K2O
C
SnCu
D
CH4

Slide 24 - Quiz

Welk(e) van de onderstaande stof(fen) bevat(ten) polair covalente binding(en)
A
F2
B
K2O
C
NH3
D
CH4

Slide 25 - Quiz

Welk(e) van de onderstaande stof(fen) bevat(ten) polair covalente binding(en)
A
C3H7OH
B
K2O
C
SO3
D
C2H6

Slide 26 - Quiz

Aan de slag 

  • Doorlezen §3.1 + §3.2
  • Maken:
      * §3.1 => opdr. 2, 5, 8, 9 
      * §3.2 => opdr. 11, 13, 15, 16, 17



  • Fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

  • Vraag? Steek je hand op
  • Af? => Geen huiswerk

Slide 27 - Slide

Filmpje 1
De covalente binding [1]

Leerdoel 7

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Filmpje 2
De covalente binding [2]

Leerdoel 7

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Filmpje 3
De polaire covalente binding

Leerdoel 7

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Filmpje 4
Moleculaire stoffen

Leerdoel 8

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Filmpje 5
Elektro-negativiteit

Leerdoel 8

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Filmpje 6
Lewisstructuren tekenen

Leerdoel 9

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video