Dinsdag 16 mei

Goedemorgen
We starten met vertellen en bidden. Op je tafel:
  • Iedereen: Chromebook op de hoek van de tafel
  • Deel van de klas: leesboek
  • Rekenplus: etui, Sprinter en weektaak

1 / 11
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen
We starten met vertellen en bidden. Op je tafel:
  • Iedereen: Chromebook op de hoek van de tafel
  • Deel van de klas: leesboek
  • Rekenplus: etui, Sprinter en weektaak

Slide 1 - Slide

Spelling
Doel: ik kan woorden met 's goed schrijven.
Waarom de komma voor de s?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Persoonlijk voornaamwoord
  • Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, dier of ding.
  • In een zin kunnen meerdere persoonlijke voornaamwoorden staan.
  • Welk persoonlijk voornaamwoord je gebruikt, hangt af van de persoon naar wie het verwijst. 

Slide 5 - Slide

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Zij loopt naar school
A
Zij
B
Zij loopt
C
naar
D
naar school

Slide 6 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

'Zij vertelde een leuke grap.'
A
Zij
B
Vertelde
C
Leuke
D
Grap

Slide 7 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Ik woon in een rijtjeshuis.
A
Ik woon
B
Een rijtjeshuis
C
Ik
D
in

Slide 8 - Quiz

De kapper knipt hem.

Wat is hier het persoonlijk voornaamwoord?
A
de
B
kapper
C
knipt
D
hem

Slide 9 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

Hij kijkt het schrift na.
A
hij
B
het
C
schrift
D
hij, het

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Link