Afweer

Afweer






3.5 Afweer

1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Afweer






3.5 Afweer

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze les leer je:
- Wat antistoffen en antigenen zijn
- Wat passieve immunisatie is
- Wat actieve immunisatie is
- Welke inentingen er zijn

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Afweer
  • Lichaamsvreemde stoffen = antigenen
  • Infectie = ziekteverwekkers die het lichaam binnen dringen
  • Witte bloedcellen ruimen ziekteverwekkers, antigenen en cel resten op
  • Witte bloedcellen maken antistoffen
  • Antistoffen reageren op lichaamsvreemde stoffen (= antigenen)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ziekteverwekkers
  • Bacteriën (medicijn = antibiotica)
  • Virussen
  • Schimmels
  • Eencellige diertjes
  • Eencellige plantjes
  • Stuifmeelkorrels -> Hooikoorts
  • Eigen lichaamscellen -> auto-immuunziekte

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Mogelijke bescherming
  • Talg laagje op de huid houdt zv tegen
  • Bouw van huid en slijmvliezen houden zv tegen
  • Maagsap doodt zv
  • Koorts remt de deling van zv
  • Witte bloedcellen sluiten zv in
  • Antistoffen maken zv onschadelijk
  • Antibioticum doodt zv
ZV= ziekteverwekker!!!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Allergie
  • Lichaamsvreemde stoffen kunnen allergie veroorzaken
  • Zoals:
  1. Stuifmeel
  2. Uitwerpselen huisstofmijt
  3. Huidschilfers van dieren
  4. Bepaalde stoffen in voedsel, chemicaliën en make-up
  • Symptomen zijn: Huiduitslag, branderig gevoel, gezwollen ogen, jeuk, ontstekingen en astma.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Antigenen en antistoffen
  • Antigenen = eiwitstructuren aan de buitenkant van (lichaamsvreemde) cellen (voor iedere cel uniek) ‘Herkenningsstoffen’.
  • Antistoffen = door witte bloedcel gemaakte onderdelen die precies passen op de antigenen van een bepaalde cel of eencellig organisme. Deze maken de ziekteverwekkers onschadelijk.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Verschillende ziekteverwekkers hebben verschillende antigenen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Immuunsysteem (1)
  • Passieve immunisatie: Injecteren met een serum met         kant-en-klare antistoffen (je hoeft zelf geen antistoffen te maken) = KUNSTMATIG
  • Actieve immunisatie: 
  1. Ziek worden en zelf antistoffen maken =NATUURLIJK
  2. Injecteren met dode of verzwakte ziektekiemen (= Vaccin) en zelf antistoffen maken. = KUNSTMATIG

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Immuunsysteem (2)
Hoe komen ziekteverwekkers binnen?
  1. Voedselvergiftiging (via darmstelsel)
  2. Wondje (direct in het bloed)
  3. Ademhalingstelsel (druppeltjesinfectie)
  4. Via geslachtsorganen (SOA’s) (bloedbloed; vaginaal vochtbloed; spermabloed)
  5. Beet of steek van een dier (hondsdolle hond, malariamug)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke vaccinaties?
  • DKTP-prik= tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (kinderverlamming).
  • BMR-prik= tegen bof, mazelen en rodehond 
  •  HPV-prik= tegen virus wat baarmoederhalskanker veroorzaakt.
  • MenACWY-prik=  tegen virus wat hersenvliesontsteking veroorzaakt.
Rode Hond
Bof
Difterie
Tetanus
Polio
Mazelen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Actief
Passief
Antistoffen vanuit de moeder
Inenten tegen hepatitis b
Antigif voor een insectenbeet
Ziek worden en antistoffen aanmaken

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Natuurlijk
Kunstmatig
Antistoffen vanuit de moeder
Inenten tegen hepatitis b
Antigif voor een insectenbeet
Ziek worden en antistoffen aanmaken

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

De griepprik is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Antistoffen vanuit de moedermelk krijgen is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Na een slangenbeet, antigif krijgen is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Immuun worden voor de ziekte van Pfeiffer is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer ben je immuun voor een ziekte?
A
Als je als reactie op de infectie koorts krijgt
B
Als je witte bloedcellen antistoffen aanmaken
C
Als je voor de 2e keer een infectie krijgt maar niet ziek wordt
D
Je kan niet immuun worden voor een ziekte zonder vaccinatie

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


Wat zit er in een vaccin?
A
Antistoffen
B
Verzwakte ziekteverwekkers
C
Antibiotica
D
Witte bloedcellen

Slide 22 - Quiz

Leg uit dat er wel verschillende vaccins zijn. Het kan soms zijn dat er voor een ziekte 2 vaccins zijn en dat je bij de eerste geïnjecteerd zal worden met antibiotica om de bacteriën te doden en bij de tweede pas met verzwakte ziekteverwekkers