1.3 Tektoniek

Startklaar
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Startklaar

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke meer zie je op de foto?
A
Maracaibo
B
Titicaca
C
Poopo
D
Laguna Blanca

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

In de theorie van deze paragraaf wordt de geografische lengte en breedte van Zuid-Amerika vermeld.
Is dit de absolute of de relatieve ligging?
A
absolute
B
relatieve

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Van welke twee Zuid-Amerikaanse landen ligt een landsdeel op Antarctica?
A
Brazilië en Uruguay
B
Peru en Colombia
C
Argentinië en Chili
D
Ecuador en Venezuela

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke reis is het verschil in tijdzones groter, denk je: van Amsterdam naar San Francisco of van Amsterdam naar Quito in Ecuador?
A
van Amsterdam naar San Francisco
B
Amsterdam naar Quito in Ecuador

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Geomorfologie

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Andes
Aconcagua 
Cotopaxi
Atacamawoestijn
Altiplano
Patagonia plateau

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hoogland
Hoogland van Guyana
Hoogland van Brazilië

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Tropische laagland
Orinoco
Amazone
Pantanal
Paraguay-Parana
pampas

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

           Leerdoelen
- platentektoniek: kratons (schilden), convergent/divergent/transform, vlakke subductie
- vulkanisme: soorten vulkanisme, Ring van Vuur, ontstaan, volcanic gaps, hotspots
- aardbevingen en tsunami's 

Slide 11 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
Tektonische situatie
Passieve continentrand
Actieve continentrand

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Geologische geschidenis
Kratons (schielden) 
- geologisch structuur
- stabiel
- oud 
- dikke continentale korst.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Transforme breukzones

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Pangea
Perm: supercontinent Pangea
Jura: uiteenbreken Pangea → Noord-Amerika en Europa uit elkaar
Krijt: Zuid-Amerika en Afrika uit elkaar

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Divergentie: Riftzone
  • magma dat diep uit mantel omhoogkomt, vormt nieuwe korst van basalt
  • continentdelen met nieuwe aardkorst aan weerszijden breuk steeds verder uit elkaar
  • breukzone zakt weg + opgevuld met water = Atlantische oceaan met Midden-Atlantische rug
  • oostelijke rand Zuid-Amerika verandert van actieve plaatgrens in passieve continentrand

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Oceanische vs. Continentale korst

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Een trog is een diepte op de zeebodem die ontstaat door het botsen van twee platen


Convergente breuklijn → subductie van zwaardere oceanische plaat waardoor vorming Atacamatrog

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Oceaanzijde van de Noordelijke Andes: 
veel neerslag -> veel erosie -> veel sediment in de trog

Oceaanzijde van de Midden Andes: kurkdroog -> weinig erosie -> weinig sediment in de trog

Oceaanzijde van de Patagonische Andes: veel neerslag -> veel erosie -> veel sediment in de trog

De Midden Andes is hoger dan de Noordelijke Andes en Patagonische Andes. Er zijn veel toppen van meer dan 6000m hoog. Dat is zeer hoog voor een subductiezone.
Dit komt door koppeling (“coupling”). De platen zitten behoorlijk aan elkaar vast; de subducerende oceanische plaat trekt continentale plaat iets mee. Beide platen worden ingedrukt. Er vind korstverdikking plaats.

Tussen de 5 en 30 graden ZB zijn er voornamelijk oostelijke winden. De winden brengen in de zomer vochtige lucht vanuit de Atlantische Oceaan mee. De hoge Midden Andes is echter een barriere. De lucht stijgt hier op en regent volledig uit. Aan de westzijde van het gebergte heb je dalende lucht, die kurkdroog is.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Subductie en vulkanisme

parallel aan trog vulkanen door smelten bij subductie, kenmerken:
  • stratovulkanen
  • uitbarstingen minder explosief dan in Azië, want magma bestaat uit andesiet (= minder taai en minder gasrijk)
  • drie zones zonder vulkanen = volcanic gap, oorzaak: oceanische korst minder ver diepte in, waardoor gesteente niet smelt → geen vulkanen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hotspot
Galápagoseilanden liggen op hotspot:
bij hotspot breken hete mantelpluimen van basaltisch magma uit mantel door lithosfeer → schildvulkaan
magmahaard op vaste plek in aardmantel + Nazcaplaat schuift langzaam over mantelpluim naar oosten → schildvulkaan schuift weg van hotspot en dooft
ontstaan nieuwe vulkaan
uitbarsting schildvulkaan = effusief


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Anders actief: vulkanisme
Galapagos-eilanden

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Andes
  • ploiingsbergen ontstaan bij subductie
  • breedte tussen 250 km (noorden) en 800 km (zuiden)
  • meerdere gebergteketens parallel aan elkaar
  • tussen gebergteketens: hoogvlakten - Altiplano


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Andes
  • centrale deel Andes is het hoogst, want proces van cordilleravorming heeft zich aantal keren herhaald
  • in Westelijke Cordillera nog werkende vulkanen


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Andes en voorlandbekkens
  • door gewicht dikke korst van de Andes boog de korst ten oosten van bergketen wat door → gebied kwam lager te liggen = voorlandbekkens
  • later weer opvulling met erosiemateriaal van Oostelijke Cordillera
  • voorlandbekkens van belang bij vorming olie en gas

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Aardbevingen
Door convergente plaatbeweging aan westzijde veel aardbevingen. Zwaarte aardbeving hangt samen met hoe vast platen aan elkaar zitten = koppeling:
  • bij veel koppeling schuift oceanische plaat moeilijk onder continentale plaat → energie hoopt zich op, totdat beweging doorschiet → zware aardbeving
  • zwaarste aardbeving ooit: 1960 westkant Chili met 9.5 op de schaal van Richter

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Tsunami
tsunami kan ontstaan als hypocentrum aardbeving onder oceaanbodem ligt =>  plaat verticaal omhoogkomt waardoor golf ontstaat => bij kust meer dan 10 m hoog kan worden (shoaling)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

           Instructie
Checklist:
  • Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode.
  • Een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren.
  • Meertaligheid functioneel inzetten.
  • Iedereen bij de les betrekken.

Slide 31 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.

Controle vragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 32 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.

Controle vragen

Slide 33 - Open question

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
       Voorbeelden
Checklist:
  • Dual Coding (woord en beeld combineren)
  • Concrete voorbeelden
  • Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

Slide 34 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 
Aan de slag
Checklist:
  • Expliciete instructie voor toepassingsopdracht: wat, hoe, hoe lang, klaar?
  • Afwisseling in oefentypes (herkneden van de lesstof)
  • Eerst voordoen, daarna begeleidt inoefenen, vervolgens zelfstanding en weer samen (ik--wij-jij/jullie-wij)
  • Het leren zichtbaar maken (zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode )
  • Differentiëren waar nodig: heterogeen en flexibel.

Slide 35 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.

Controle vragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 36 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.

Controle vragen

Slide 37 - Open question

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Terugkijken 
op de leerdoelen
  1. T1
  2. T2
  3. I


Checklist:
  • Zijn de leerdoelen behaald?
  • Les in context plaatsen van de periode 
  • Het leren en het gedrag samen evalueren
  • Vooruitblikken adhv JdW-planner  

Slide 38 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

           Begrippen
           uit deze les

  • ...
  • ...

Slide 39 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.


Exit ticket

Slide 40 - Open question

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Eindslide.

Ruimte voor een afsluitend woord.

Slide 41 - Slide

This item has no instructions