W15 FA 3V H5 Les 2

Bonjour à tous...
We gaan verder met Chapitre 5 : 
Au pays des loisirs
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bonjour à tous...
We gaan verder met Chapitre 5 : 
Au pays des loisirs

Slide 1 - Slide

3 VWO
Beste leerlingen,
Voor deze week krijg je weer een aantal opdrachten die je moet maken. Vergeet niet om ook de phrases clés en de woordjes die bij het hoofdstuk te leren. Bonne chance!!

Slide 2 - Slide

Planning week 06 t/m 10 april 

*Wat ga je doen : 
-Grammatica C herhalen en toepassen
-Woorden en zinnen leren A t/ F
-Opdrachten maken van Partie D-E en F
-Leer het werkwoord van Partie G

Slide 3 - Slide

Herhaling : L'imparfait

Slide 4 - Slide

= Verleden tijd
Bijvoorbeeld:
ik gaf
jij had
hij deed
wij maakten
jullie liepen
zij dansten

Slide 5 - Slide

Hoe maak je de imparfait?

Slide 6 - Slide

Stap 1: Je neemt de nous-vorm van een werkwoord.
Bijvoorbeeld:
(donner) donnons
(rester) restons
(avoir) avons
(faire) faisons
(prendre) prenons
(finir) finissons

Slide 7 - Slide

Stap 2: Je haalt -ons ervan af
Bijvoorbeeld:
(donner) donnons
(rester) restons
(avoir) avons
(faire) faisons
(prendre) prenons
(finir) finissons

Slide 8 - Slide

Stap 3: achter de stam komen de volgende uitgangen:
(Zie volgende dia)

Slide 9 - Slide

"

Slide 10 - Slide

Dus:
(donner)  je donnais = ik gaf
(rester)  tu restais = jij bleef
(avoir) il avait = hij had
(faire) nous faisions = wij maakten/deden
(prendre) vous preniez = jullie namen/pakten
(finir)  ils finissaient = zij eindigden

Slide 11 - Slide

Uitzondering: être
Stap 1: Nous vorm = sommes
Stap 2: - ons eraf
Euh....Dat gaat niet :(

Slide 12 - Slide

De stam van être = ét
Dus:
j'étais = ik was
tu étais = jij was
il était = hij was
nous étions = wij waren
vous étiez = jullie waren/u was
ils étaient = zij waren

Slide 13 - Slide

Let op:
De verleden tijd van il y a =
Il y avait

il y a = er is / er zijn
il y avait = er was /er waren

Slide 14 - Slide

de stam van een werkwoord (in de imparfait) vind je door:
A
nous-vorm - ons
B
vous vorm - ent
C
vous vorm - er

Slide 15 - Quiz

-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 16 - Drag question

Wat is de juiste vorm ??
Il (aimer) ..... le chat
A
aimais
B
aimait
C
aimaient
D
aime

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste vorm ??
Nous (être) ... heureux
A
étions
B
étiez
C
étaient
D
étais

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste vorm ?
Je (regarder) ... un beau film
A
regarde
B
regardais
C
regardait
D
regardions

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste vorm ??
Vous (avoir) ... un chien
A
avait
B
avions
C
aviez
D
avaient

Slide 20 - Quiz

Wat moet je maken deze week?
Opdrachten Chapitre 5
Partie D - E en F maken
Leren vocabulaire en zinnen D- E en F en
herhalen vocabulaire A en B
Grammatica G : Leer het werkwoord 'LIRE' 

Slide 21 - Slide