Herhaling hoofdstuk 4

Herhaling hoofdstuk 4
  • Korte terugblik vorige hoofdstukken
  • Belangrijke onderdelen hoofdstuk 4 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling hoofdstuk 4
  • Korte terugblik vorige hoofdstukken
  • Belangrijke onderdelen hoofdstuk 4 

Slide 1 - Slide

Teksten lezen
  • Opbouw teksten
  • manieren van lezen
  • Tekstdoel

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Verschillende manieren van lezen

Slide 4 - Slide

manieren van lezen tot nu toe
verkennend lezen
eerste indruk, titel, plaatjes

nauwkeurig lezen
helemaal lezen om te begrijpen

Slide 5 - Slide

Verkennend lezen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Nauwkeurig lezen
Precies willen weten wat er in een tekst staat

Nauwkeurig lezen doe je zo:
- Lees de tekst aandachtig. Lees zin voor zin.
- Probeer zo goed mogelijk te begrijpen wat er staat.

Slide 8 - Slide

Zoekend lezen
Wie heeft een idee?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Manieren van lezen
verkennend lezen
eerste indruk, titel, plaatjes

nauwkeurig lezen
helemaal lezen om te begrijpen

zoekend lezen
zoeken naar een antwoord

Slide 11 - Slide

Tekstdoel

Wat is het?



nieuwsbericht, tekst uit een schoolboek







Slide 12 - Slide

Tekstdoel
De bedoeling die de schrijver heeft meteen tekst. Kortom doel van een tekst. Dit noem je het tekstdoel.

Slide 13 - Slide

3 tekstdoelen 

Slide 14 - Slide

Woordsoorten
  • Lidwoord
  • Werkwoord
  • Zelfstandig naamwoord 

Slide 15 - Slide

Lidwoorden
De kleine woorden voor een zelfstandig naamwoord:
de, het, een

Slide 16 - Slide

Werkwoorden
Doewoorden. Deze woorden beschrijven iets wat je doet of wat er gebeurt. 

Slide 17 - Slide

Zelfstandig naamwoord
mensen, dieren, dingen en....?

Slide 18 - Slide

Zwakke werkwoorden in VT
Filmpje

Slide 19 - Slide

Meervoud op -s of 's
Filmpje

Slide 20 - Slide

Dictee woorden
Leren!!!  

Slide 21 - Slide

Welke manier van lezen gebruik je bij een krant?
A
verkennend lezen
B
globaal lezen
C
precies lezen

Slide 22 - Quiz

Bij welke manier van lezen zoek je woorden op?
A
Oriënterend lezen
B
Globaal lezen
C
Intensief lezen
D
Kritisch lezen

Slide 23 - Quiz

Welke manier van lezen gebruik je bij een leesboek?
A
Intensief lezen
B
Globaal lezen
C
Orienterend lezen
D
Zoekend lezen

Slide 24 - Quiz

Waar zit het lidwoord??
Ik sliep niet lekker in de tent, want het luchtbed was te zacht.

Slide 25 - Open question

timer
2:00000

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Korte herhaling zinsdelen

Slide 28 - Slide

Wat zijn manieren van lezen?
A
Scannend lezen
B
Grondig lezen
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 29 - Quiz

Wat zijn zinsdelen?
Zinnen zijn gemaakt van zinsdelen. Het zijn een soort puzzelstukjes.

Slide 30 - Slide

De zon kwam vanochtend op.
Lidwoord?
A
kwam
B
de
C
vanochtend
D
op

Slide 31 - Quiz