Eva is BOA. Ze heeft gisteren tijdens haar dienst een bekeuring gegeven voor fout parkeren aan Hanzak. Vandaag is ze niet aan het werk. Ze gaat boodschappen doen. In de supermarkt ziet ze Hanzak. Hanzak herkent haar meteen en zegt: “jij trut, vuile hoer met je … bonnen!!! Je had me gisteren ook geen bon kunnen geven, trut”. Waarvan is hier sprake?
A
Eenvoudige belediging omdat Eva op het moment dat ze beledigd wordt niet aan het werk is als BOA.
B
Belediging van een ambtenaar omdat de belediging wel met haar werk als BOA te maken heeft.
C
Geen belediging, Hanzak uit slechts zijn mening.