vendredi, le 7 décembre

1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu’est-ce qu’on va faire?
  • objectifs
  • parler
  • écrire/grammaire
  • jeu
  • préparer le contrôle

Slide 2 - Slide

Objectifs
  • Ik kan eenvoudige vragen stellen in het Frans.
  • Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen in het Frans.
  • Ik kan het meewerkend voorwerp vervangen in  het Frans.
  • Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen.
  • Ik kan het werkwoord venir vervoegen.
  • Ik kan een kort verhaaltje schrijven over mijn geldbesteding.
  • Ik ken voldoende woorden en zinnen om korte lees- en luisterteksten in het Frans te kunnen begrijpen.

Slide 3 - Slide

parler - binnenkring/buitenkring
Vertel elkaar over je bijbaantje (verzin eventueel een baantje) en je geldbesteding.

Slide 4 - Slide

parler - préparer 2min
maak aantekeningen, noteer een aantal steekwoorden

Slide 5 - Slide

parler - raconter 1 min
  • binnenkring
  • buitenkring
  • binnenkring schuift 1 plekje op

Slide 6 - Slide

écrire

Slide 7 - Slide

Corrigez les fautes
  • tweetallen
  • in iedere zin zit een fout
  • verbeter de fouten

Slide 8 - Slide

un contre la classe
  • Eén leerling neemt het op tegen de rest.
  • Vragen over het afgelopen hoofdstuk (of basiskennis).
  • Moeilijke en makkelijke vragen.
  • Groene en blauwe kaartjes.



Slide 9 - Slide

préparer le contrôle
  1. oefentoets
  2. www.verbuga.eu -> regelmatige werkwoorden op -er/-ir/-re                                            présent + passé composé                                                                     -> onregelmatig werkwoord venir                                                              présent, passé composé, futur, imparfait
  3. quizlet / Slim Stampen / ...
  4. extra uitleg bij mij aan tafel

Slide 10 - Slide

Objectifs
  • Ik kan eenvoudige vragen stellen in het Frans.
  • Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen in het Frans.
  • Ik kan het meewerkend voorwerp vervangen in  het Frans.
  • Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen.
  • Ik kan het werkwoord venir vervoegen.
  • Ik kan een kort verhaaltje schrijven over mijn geldbesteding.
  • Ik ken voldoende woorden en zinnen om korte lees- en luisterteksten in het Frans te kunnen begrijpen.

Slide 11 - Slide

Wat ga jij deze week nog doen om een voldoende te halen op je toets?

Slide 12 - Slide