- Het begint altijd met het voorzetsel 'door'.
- Het komt alleen maar voor in een passieve zin.
- Het maakt duidelijk wie/wat de handeling uitvoert.
- Het HV van de passieve zin is het onderwerp van de actieve zin.
Voorbeeld:
De foto's worden gemaakt door de man. (= passieve zin)
--> De man maakt de foto's. (= actieve zin)