This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Hoofdstuk 5: Beweging
Slide 1 - Slide
Programma
Afronden 5.1
Zelfstandig aan de slag
Controle paragraaf 5.1
Start uitleg paragraaf 5.2
Zelfstandig aan de slag
Slide 2 - Slide
Hiernaast zie je een stroboscopische foto. Tussen elke flits zit 0,4 sec. In hoeveel seconden is deze foto gemaakt?
A
2,0 sec
B
1,6 sec
C
1,4 sec
D
2,4 sec
Slide 3 - Quiz
Hiernaast zie je een stroboscopische foto. Waar beweegt de bal het snelst?
A
Bovenin. Daarin zitten de ballen het dichts bij elkaar.
B
Bovenin. Daar maakt hij de grootste snelheid.
C
Links onderin. Daar begint de beweging
D
Rechts onderin. Daar is de afstand tussen de ballen het grootst.
Slide 4 - Quiz
Hiernaast zie je een stroboscopische foto. De totale tijd waarin de foto gemaakt is, is 2 sec. Wat is de tijd tussen de flitsen?
A
2 sec.
B
0,4 sec.
C
0,5 sec
D
Dat kun je niet zeggen met deze gegevens.
Slide 5 - Quiz
Hiernaast zie je een stroboscopische foto. De tijd tussen de flitsen van 0,5 sec. Stel dat de tijd tussen de flitsen 0,25 sec was, hoeveel armen zag je dan?
A
18 armen
B
9 armen
C
20 armen
D
10 armen
Slide 6 - Quiz
Opdracht
Ik fietste vanmorgen op de racefiets naar school. Toen ik voor het huis de tijd startte, stond ik stil. Ik ging daarna de eerst 6 minuten rustig fietsen met een gemiddelde snelheid van 25 km/h. Op een gegeven moment moest ik stoppen voor een spoorweg overgang, dat duurde 3 minuten. Daarna fietste ik 15 minuten met 30 km/h. Het laatste gedeelte van de rit fietste ik 9 minuten met 35 km/h. Daarna fietste ik 3 minuten rustig uit op 20 km/h.
Zet, in 2 of 3-tallen, de gegevens van dit verhaal in een tabel
Zet de gegevens daarna in een grafiek
Aandachtspunten:
- Welke 2 grootheden ga je gebruiken?
- Welke logische stappen kies je?
- Werk nauwkeurig .
Schrijf de namen op het blaadje en lever de grafiek en tabel in
Slide 7 - Slide
Lesdoelen
De leerlingen weten waarom we spreken over de 'gemiddelde snelheid'
De leerlingen kennen de formule van de gemiddelde snelheid.
De leerlingen weten hoe ze formules kunnen ombouwen.
Slide 8 - Slide
Opdracht 1 - eenheden
Slide 9 - Slide
Uitwerking opdracht 1
Slide 10 - Slide
Als we het over snelheid hebben, dan spreken we vaak van 'gemiddelde' snelheid. Waarom?
Slide 11 - Open question
Wie is sneller, Henk of Piet? Piet loopt de 100m in 15 seconden. Henk loopt de 100m in 20 seconden.
A
Piet
B
Henk
Slide 12 - Quiz
Wie is sneller, Henk of Piet? Piet loopt de 100m in 25 seconden. Henk loopt de 200m in 25 seconden
A
Piet
B
Henk
Slide 13 - Quiz
Wie is sneller, Henk of Piet? Piet loopt twee keer zoveel afstand als Henk doet in dezelfde tijd.
A
Piet
B
Henk
Slide 14 - Quiz
Wie is sneller, Henk of Piet? Piet loopt twee keer zoveel afstand in 10 minuten als Henk doet in 7 minuten
A
Piet
B
Henk
Slide 15 - Quiz
Wie is sneller, Henk of Piet? Henk en Piet wonen naast elkaar. Henk doet er 8 minuten over om naar dezelfde school te fietsen, Piet doet dat in 6 minuten.
A
Piet
B
Henk
Slide 16 - Quiz
Wie is sneller, Henk of Piet? Henk legt 2 kilometer af in 30 minuten, Piet legt 3 kilometer af in 1 uur.
A
Piet
B
Henk
Slide 17 - Quiz
Wie is sneller, Henk of Piet? Piet legt 3 kilometer af in 18 minuten, Henk legt 4 kilometer af in 0,3 uur.
A
Piet
B
Henk
Slide 18 - Quiz
Wie is sneller, Henk of Piet? Henk legt 2,5 kilometer af in 18 minuten, Piet legt die 5 kilometer af in 0,6 uur.
A
Piet
B
Henk
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Video
Gemiddelde snelheid
De snelheid geven we vaak weer in m/s (meter per seconde) of km/h (kilometer per uur)
Als je de snelheid wilt uitrekenen in m/s neem je de afstand in m en de tijd in s.
Als je de snelheid wilt uitrekenen in km/h, gebruik je voor de afstand de km en voor de tijd de h.
Slide 21 - Slide
Gemiddelde snelheid
Als je de snelheid van iets wilt weten kun je dat uitrekenen met de formule:
vgem=ts
vgem=gemiddeldesnelheid
t=tijd
s=afstand
Slide 22 - Slide
Oefenvragen
Ik reed vanmorgen met de auto naar Dedemsvaart. Daar deed ik 28 minuten over. De totale afstand was 30,4 km.
Wat was mijn gemiddelde snelheid? (km/h & m/s)
Het eerste gedeelte reed ik op de snelweg. De afstand was 8 km en daar deed ik 5 min over.
Wat was mijn gemiddelde snelheid daar? (km/h & m/s)
En over de reis daarna? (km/h & m/s)
Slide 23 - Slide
Antwoorden oefenvragen
Ik reed vanmorgen met de auto naar Dedemsvaart. Daar deed ik 28 minuten over. De totale afstand was 30,4 km.
Wat was mijn gemiddelde snelheid? (km/h & m/s)
s= 30,4 km = 30400 m
t= 28 min = 0,46667 h = 1680 s
vgem=ts
vgem=0.4666730,4=65,14km/h
vgem=168030400=18,33m/s
Slide 24 - Slide
Antwoorden oefenvragen
Het eerste gedeelte reed ik op de snelweg. De afstand was 8 km en daar deed ik 5 min over.
Wat was mijn gemiddelde snelheid daar? (km/h & m/s)
En over de reis daarna? (km/h & m/s)
s= 8 km = 8000 m
t= 5 min = 0,0833 h = 300 s
vgem=ts
vgem=0,08338=96km/h
vgem=3008000=26,667m/s
Slide 25 - Slide
0
Slide 26 - Video
Zelfstandig aan de slag
Ga nu bezig met het huiswerk op de volgende slide.