27 tekst r. 23 tm 31

Tekst 27
Deze les gaat over regel 
23 t/m 31 van deze tekst.
De tekst gaat over het verhaal van Orpheus en Euridike.
Lees de inleiding in je Tekstboek op blz. 106 en het eerste deel van de tekst!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tekst 27
Deze les gaat over regel 
23 t/m 31 van deze tekst.
De tekst gaat over het verhaal van Orpheus en Euridike.
Lees de inleiding in je Tekstboek op blz. 106 en het eerste deel van de tekst!

Slide 1 - Slide

Wie heeft Orpheus in regel 1 t/m 22 NIET overtuigt met zijn gezang?
A
Acheron
B
Charon
C
Kerberos
D
Hades

Slide 2 - Quiz

regel 23 σιγῶν
In welke regel uit het voorafgaande is gezegd dat dit zo moest?
A
regel 18-19
B
regel 19
C
regel 20
D
regel 21-22

Slide 3 - Quiz

regel 23 κατὰ τοὺς τοῦ θεοῦ λόγους
Welke twee eisen waren dit?

Slide 4 - Open question

regel 25 ἀπάτην ἔδεισεν
Waarvoor is Orpheus bang?
A
dat de verkeerde vrouw achter hem aanloopt
B
dat er geen enkele vrouw achter hem loopt

Slide 5 - Quiz

regel 25 ἀπάτην ἔδεισεν
In welke regel is die angst verdwenen? Geef alleen het getal

Slide 6 - Open question

regel 25-26 Geef de Nederlandse vertaling van ἅτε ... t/m ... ποδῶν.

Slide 7 - Open question

regel 25-26 ἅτε ... t/m ... ποδῶν
Wat is de verklaring hiervoor?
A
er loopt een schim achter Orpheus
B
er loopt niemand achter Orpheus
C
Eurydike zweeft door de lucht als een engel
D
Eurydike heeft pantoffels aan

Slide 8 - Quiz

Vertaal: Ὀλίγου οὖν τὴν ὁδὸν τελέσας

Slide 9 - Open question

regel 28 ἥμαρτεν
Welk Grieks tekstelement geeft de INHOUD hiervan weer?
A
εἶδε μὲν ἤδη τὸ φῶς, οὔπω δ’ ἀνῆλθεν εἰς αὐτό
B
τὸν γὰρ ἔρωτα καὶ τὸν φόβον οὐκέτι κατέχων
C
τὴν κεφαλὴν πρὸς τὴν Εὐρυδίκην ἔτραπεν
D
Εὐθὺς δὲ ὁ Ἅιδης αὐτὸν τὴν φίλην γυναῖκα ἀφεῖλεν εἰς ἀεί.

Slide 10 - Quiz

regel 28 ἥμαρτεν
Om welke REDEN doet hij dit? Geef de vertaling van het Griekse woord, dat de reden aanduidt.

Slide 11 - Open question

In dit deel van de tekst komen vier participia voor. Welke is afwijkend?
A
σιγῶν (r.23)
B
ἀκούων (r.25)
C
τελέσας (r.27)
D
κατέχων (r.29)

Slide 12 - Quiz

Zet de afbeeldingen in de juiste volgorde.
1
2
3
4

Slide 13 - Drag question

Welke Griekse zin past het beste bij deze afbeelding?
A
Ὁ οὖν Ὀρφεὺς σιγῶν μὲν ἀναβαίνειν ἦρξεν
B
εἶδε μὲν ἤδη τὸ φῶς, οὔπω δ᾽ἀνῆλθεν εἰς αὐτό
C
τὴν κεφαλὴν πρὸς τὴν Εὐρυδίκην ἔτραπεν
D
ὁ Ἅιδης αὐτὸν τὴν φίλην γυναῖκα ἀφεῖλεν εἰς ἀεί

Slide 14 - Quiz

Hoe loopt het af met Orpheus?
Kapot van verdriet probeerde Orpheus zijn leven weer op te pakken maar dat lukte niet. Hij leidde steeds meer een terug getrokken leven vol van verdriet en nostalgie. Zijn gezang werd steeds somberder en was na een tijdje eigenlijk niet meer om aan te horen. Vandaag-de-dag zouden we zeggen dat hij, ingekeerd, eenzaam en zwaar depressief geworden was.

Slide 15 - Slide

Hoe loopt het af met Orpheus?
Hij wilde niets meer van vrouwen weten in het algemeen en niet van nimfen in het bijzonder en als hij de liefde bedreef was dat met jongens. Een groep Maenaden, vrouwen die rituelen van de God Bacchus uitvoeren, kregen schoon genoeg van al dat geweeklaag. Ze vielen hem aan, verscheurden hem, en gooiden zijn ledematen in de rivier. Het hoofd bleef echter zingen en de lier bleef hoorbaar, ook toen dat hoofd uiteindelijk op het eiland Lesbos aanspoelde. Omdat het geweeklaag toch eens op moest houden, nam zijn vader Apollo de lier terug en beval om het hoofd te begraven.

Slide 16 - Slide

EINDE
Deze tekst heb je nu afgerond. 

Slide 17 - Slide