werkwoorden in de verleden tijd deel 3

Werkwoorden in de verleden tijd, deel 3.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoorden in de verleden tijd, deel 3.

Slide 1 - Slide

Stappen
1. Is het een zwak werkwoord
2. Ja! schrijf het hele werkwoord op
6. Ja! dan -te of -ten
Nee! dan -de of -den
3.Haal -en eraf
4. Schrijf de stam (=ik-vorm) op
5. Zit de laatste letter in 'T KOFSCHIP?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 4 - Slide

voeren(VT)
Indy............haar paard Spikkel.

Slide 5 - Open question

bedreigen(VT)
De overvallers ............de mensen in het gebouw.

Slide 6 - Open question

regelen(VT)
De jongen................voor zijn oma de boodschappen.

Slide 7 - Open question

fietsen (VT)
.................jij gisteren door het dorp?

Slide 8 - Open question

zweven (VT)
De luchtballonnen .......................door de lucht.

Slide 9 - Open question

branden (VT)
Het huis................helemaal af.

Slide 10 - Open question

sporten (VT)
Groep 7...................in de Rosmolen.

Slide 11 - Open question

Welke zin is foutloos geschreven?
A
Zwoof daar een luchtballon?
B
Ik verblijdde mijn zusje met een ontbijt.
C
Hij beantwoorde de moeilijke vraag.
D
gaf jij nu zomaar 10 euro weg?

Slide 12 - Quiz

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 13 - Slide