H2.3 + 2.4 liberalen en socialisten + tegenwoordig

1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

S1: Hoe veranderden steden door de industriële revolutie?

Slide 2 - Open question

Bron 1: Rotterdam voor de industriële revolutie.                        Bron 2: Rotterdam na de industriële revolutie.

Slide 3 - Slide

Bron 3: binnenkant arbeiderswoningen.                         Bron 4: arbeiderswoningen in Gaanderen, 19e eeuw.
Gaanderen

Slide 4 - Slide

Politieke partijen

Slide 5 - Mind map

Op welke politieke partijen stemmen je ouders?

Slide 6 - Slide

Politieke partijen ontstaan vanuit een ideologie: geloven in een geheel van ideeën over hoe een ideale samenwerking eruit zou zien.
Overleg in tweetallen: welke ideologieën zouden deze partijen hebben?

Slide 7 - Slide

Bespreek in tweetallen:

Wat zou de industriële revolutie te maken hebben met de opkomst van ideologieën?

Slide 8 - Slide

Liberalisme: vrijheid, eigen verantwoordelijkheid, vrije markt.

Socialisme: gelijkheid, bescherming van arbeiders, sterke overheid.
Welke stroming zou bij arbeiders horen en welke bij fabriekseigenaren?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

H2: Ik heb een beeld van de sociale veranderingen in de 18e eeuw, door:
S1: Ik kan omschrijven hoe steden veranderden door de industriële revolutie. (r) (7.3.1)
S2: Ik kan omschrijven hoe de arbeidsomstandigheden van een fabrieksarbeider was. (r) (7.3.2)
S3: Ik kan het ontstaan en het verschil benoemen tussen liberalen en socialisten. (r) (7.3.3)
S4: Ik kan vanuit onderzoek achterhalen hoe tegenwoordig in Nederland liberale en socialistische uitingen zichtbaar zijn. (t) 

Slide 11 - Slide

Lees de bijbehorende paragrafen en noteer het antwoord op de subdoelen in je schrift:

S3: Ik kan het ontstaan en het verschil benoemen tussen liberalen en socialisten. (r) (7.3.3)
S4: Ik kan vanuit onderzoek achterhalen hoe tegenwoordig in Nederland liberale en socialistische uitingen zichtbaar zijn. (t) 
Klaar?
Maak de opdrachten van paragraaf 7.3

Slide 12 - Slide