Krimp van de arbeidsmarkt bij dalende werkloosheid:
Werkgevers kunnen moeilijker aan personeel komen.
Verruiming van de arbeidsmarkt bij stijgende werkloosheid:
Het aantal werklozen stijgt, dus werkgevers hebben genoeg keuze als ze een vacature hebben.
Slide 8 - Slide
2011
2012
2013
Groei reel BBP
1,2
-0,75
1,25
BBP
603,6
609
627
Werkloosheidspercentage
4,5
5,5
6
tekort (EMU-saldo)
-5,0
-4,5
-4,5
A
na 2011 krimpt de arbeidsmarkt
B
na 2011 verruimd de arbeidsmarkt
C
na 2011 blijft de arbeidsmarkt constant
Slide 9 - Quiz
I: in een recessie dalen de inkomsten van de overheid II: in een recessie dalen de uitgaven van de overheid III: in een recessie stijgen de indirecte belastingen
A
alle drie juist
B
I: waar, II: onjuist, III: juist
C
I: waar, II: onjuist, III: onjuist
D
alle drie onjuist
Slide 10 - Quiz
I: een toename van het overheidstekort heeft een procyclisch effect op de conjunctuur II: het overheidstekort neemt tijdens laagconjunctuur af
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
I: juist, II: onjuist
D
I: onjuist, II: juist
Slide 11 - Quiz
2011
2012
2013
Groei reel BBP
1,2%
-0,75%
1,25%
BBP
603,6
609
627
Werkloosheidspercentage
4,5%
5,5%
6%
werkelijk tekort (EMU-saldo)
-5,0%
-4,5%
-4,5%
toegestaan tekort
-3,0%
-3,0%
-3,0%
A
In 2013 is het verschil tussen werkelijk en toegestaan tekort 9.405 miljoen
B
In 2013 is het verschil tussen werkelijk en toegestaan tekort 9.515 miljoen
C
In 2013 is het verschil tussen werkelijk en toegestaan tekort 9.600 miljoen
D
In 2013 is het verschil tussen werkelijk en toegestaan tekort 9.315 miljoen
Verschil is 28,215 - 18,81 miljard = 9,405 miljard = 9405 miljoen
Slide 13 - Slide
I: om 9 miljard minder tekort te hebben, moet de overheid meer dan 9 miljard bezuinigen II: bezuinigen zorgen voor meer belastinginkomsten
A
I: juist, II: onjuist
B
I: juist, II: juist
C
I: onjuist, II: onjuist
D
I: onjuist, II: juist
Slide 14 - Quiz
toelichting
Bezuinigingen van de overheid werken negatief door op de bestedingen en de werkgelegenheid. Daardoor heeft de overheid minder belastinginkomsten en meer overheidsuitgaven aan uitkeringen en inkomensafhankelijke toeslagen.
Slide 15 - Slide
I: de overheid zal tekorten financieren via aandelenuitgiften II: een oplopend tekort kan een negatieve invloed hebben op de rente die de overheid dient te betalen
A
I: onjuist, II: juist
B
I: juist, II: onjuist
C
beiden juist
D
beiden onjuist
Slide 16 - Quiz
uitwerking
Als de overheid meer schulden heeft, neemt het risico toe dat ze de rente + aflossing niet kunnen betalen. Daardoor stijgt de rente vanwege de risico-opslag.
Als overheidstekorten toenemen, neemt de vraag op de kapitaalmarkt toe waardoor bij gelijkblijvend aanbod de rente stijgt.
Slide 17 - Slide
Obligaties en rendement
Als het ministerie van Financiën staatsobligaties uitgeeft kan ze de rente van tevoren vastzetten. Bijvoorbeeld op 5%. Vervolgens kunnen beleggers zich inschrijven op zo'n 5%-staatslening ter waarde van 1000 euro waarbij ze kunnen aangeven tegen welke koers zij de obligaties willen kopen. De beleggers die inschrijven tegen de hoogste uitgiftekoers krijgen natuurlijk als eerste hun obligaties.
Slide 18 - Slide
Als de gemiddelde uitgiftekoers van staatsobligaties uitkomt op 99%, verlangen de beleggers dan een rendement hoger of lager dan 5%?
A
hoger, ze verlangen een rendement van 6%
B
lager, ze verwachten een rendement van 4%
C
hoger, ze verlangen een rendement van 5,05%
D
lager, ze verlangen een rendement van 4,95%
Slide 19 - Quiz
uitwerking
Hoger
Beleggers zijn bereid om 990 euro te betalen voor de obligatie. Namelijk 99% van 1000 euro = 990 euro. Beleggers ontvangen jaarlijks 50 euro rente. Namelijk 5% van 1000 euro = 50 euro. Ze verlangen dus een rendement van 50/990 * 100% = 5,05%
Slide 20 - Slide
samenvatting (I)
Bij toenemende werkloosheid verruimt de arbeidsmarkt
nominale index 2013 = nominaal 2013/2012
prijsindex = nominale index/reele index
tijdens recessie stijgt overheidstekort door stijgende uitgaven en krimpende inkomsten
toename overheidstekort heeft een anticyclisch effect
Slide 21 - Slide
samenvatting (II)
voor afname tekort met X miljard, dient er meer dan X miljard te worden bezuinigd ivm tegenvallende belastinginkomsten en toenemende uitkeringen
toenemend overheidstekort kan leiden tot rentestijging op staatsobligaties ivm toenemend betalingsrisico en toenemende vraag op de kapitaalmarkt
bij uitgiftekoers van 99% betaalt de belegger 990 euro voor een staatsobligatie, bij 5% rente, verwacht de belegger tenminste 50/990 * 100% = 5,05 % rendement
Slide 22 - Slide
Ik begrijp de relatie tussen werkloosheidscijfers en verkrapping/verruiming arbeidsmarkt
😒🙁😐🙂😃
Slide 23 - Poll
Ik begrijp de relatie tussen overheidsbestedingen en cyclisch conjunctuurbeleid
😒🙁😐🙂😃
Slide 24 - Poll
Ik kan het minimale beleggingsrendement berekenen op staatsobligaties