This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
5.4: Samenwerking en democratie
Meneer de Vries
Slide 1 - Slide
Les planning
Les doelen bespreken
Les doelen vorige lessen herhalen
Nieuwe theorie
Korte quiz
Zelfstandig werken
Einde les
Slide 2 - Slide
Na deze les begrijp jij meer over de politieke structuur van Nederland.
Na deze les begrijp jij de volgende woorden: Oppositie, kabinet, coalitie en regering.
Slide 3 - Slide
Een staatssecretaris is een
A
Onderminister
B
Minister
C
Bestuurder van een provincie
D
Ambtenaar die wetten maakt
Slide 4 - Quiz
Hoeveel zetels heeft de tweede kamer?
Slide 5 - Open question
Hoeveel zetels heeft de eerste kamer?
Slide 6 - Open question
Hoeveel zetels moet je in de tweede kamer halen om een kabinet te vormen?
Slide 7 - Open question
Een meerderheid van 76 zetels wordt nooit door 1 partij behaald. Om een kabinet te vormen moet er een .......... gevormd worden.
A
Regering
B
Oppositie
C
Coalitie
Slide 8 - Quiz
Wat is het tegenovergestelde van het kabinet?
A
Regering
B
Oppositie
C
Coalitie
Slide 9 - Quiz
Het kabinet bestaat uit staatsecretarissen en
Slide 10 - Open question
Het parlement bestaat uit de ......... en de ............ kamer.
Slide 11 - Open question
Communisme hoort bij
A
Verenigde staten
B
Sovjet- unie
Slide 12 - Quiz
Kapitalistisch hoort bij
A
Verenigde staten
B
Sovjet- unie
Slide 13 - Quiz
Democratie hoort bij
A
Verenigde staten
B
Sovjet- unie
Slide 14 - Quiz
Dictatuur hoort bij
A
Verenigde staten
B
Sovjet- unie
Slide 15 - Quiz
schooltv.nl
Slide 16 - Link
Nederland
Nederland is een constitutionele monarchie. Dit betekend dat de positie van de koning in de grondwet staat. Hierdoor is de macht van de koning beperkt.
De koning zit wel in de regering, maar hij heeft geen enkele politieke invloed. De ministers zijn verantwoordelijke voor alles wat de koning zegt of doet.
Constitutie = grondwet
Monarchie = koningshuis
Slide 17 - Slide
Nederland
Nederland heeft niet alleen een koningshuis. Maar Nederland is eigenlijk een parlementaire democratie. Dit betekend dat de mensen in het parlement zijn gekozen door het volk.
Via het parlement kan de bevolking invloed uitoefenen op het beleid van de regering.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Kies de twee redenen waarom Europese landen begonnen met samenwerking.
Slide 23 - Open question
In de EEG-landen bloeide de economie en groeide de welvaart. Noem hiervan een oorzaak.
Slide 24 - Open question
Wat is integratie?
Slide 25 - Open question
Noem twee voorbeelden van samenwerking binnen de Europese Unie (EU).
Slide 26 - Open question
Europese- commissie.
A
Dagelijks bestuur van de EU
B
Vergadering van de regeringsleiders van de EU- lidstaten
C
Europese parlement
Slide 27 - Quiz
Europese- raad
A
Dagelijks bestuur van de EU
B
Vergadering van de regeringsleiders van de EU- lidstaten
C
Europese parlement
Slide 28 - Quiz
Europees parlement.
A
Dagelijks bestuur van de EU
B
Vergadering van de regeringsleiders van de EU- lidstaten