Herhaling H5

Wat gaan we vandaag doen?
Volgende week Toets H5 (woensdag )


-Herhaling H5.1 - H5.3

Leerdoel:
Je leert op welke manieren je warmte kunt produceren.
1 / 50
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
Volgende week Toets H5 (woensdag )


-Herhaling H5.1 - H5.3

Leerdoel:
Je leert op welke manieren je warmte kunt produceren.

Slide 1 - Slide

H5.1 Warmtebronnen

Slide 2 - Slide

Soorten energie
  1. Chemische energie
  2. Kernenergie
  3. Elektrische energie
  4. Stralingsenergie
  5. Bewegingsenergie

Slide 3 - Slide

Rendement - slide 1
  • Bij een energieomzetting ontstaan vaak meerdere soorten energie. 
  • Het liefst wil je dat alle energie (100%) omzet naar de energiesoort die je nodig hebt. 
  • Belangrijk: ENERGIE GAAT NOOIT VERLOREN! 

Slide 4 - Slide

Rendement - slide 2
  • Bij een energieomzetting ontstaan vaak meerdere soorten energie. 
  • Bij een lamp wordt elektrische energie omgezet in stralingsenergie en thermische energie. 

Slide 5 - Slide

Welk apparaat maakt gebruik van de volgende energieomzetting?
Elektrische energie --> warmte
A
Verwarmingsketel
B
Waterkoker
C
Gloeilamp
D
zwakstroominstallatie

Slide 6 - Quiz

In een zonnepaneel wordt energie omgezet.
Welke energieomzetting vindt er plaats in een zonnepaneel?
A
Stralingsenergie wordt omgezet in elektrische energie.
B
Stralingsenergie wordt omgezet in warmte.
C
Warmte wordt omgezet in bewegingsenergie.
D
Warmte wordt omgezet in elektrische energie.

Slide 7 - Quiz

H5.2 Verbranding en milieu

Doelen:

- Je kunt de chemische energie berekenen

- Je kan het verschil tussen onvolledige en volledige verbranding opnoemen

Slide 8 - Slide

Chemische energie

 
Hoeveelheid warmte die een bepaalde stof kan geven. 
 
15 kg hout levert 15 x 16.000 = 240.000 J
Binas tabel 19

Slide 9 - Slide

Warmtebron
Een warmtebron zet energie om in warmte.

  •  zon (licht -> warmte)
  • de centrale verwarming (chemische energie -> warmte)
  • het gasfornuis (chemische energie -> warmte)
  • de aarde
  • een föhn (elektrische energie -> warmte)


Slide 10 - Slide

Volledige verbranding


- blauwe vlam

- voldoende zuurstof

- er ontstaat koolstofdioxide



Onvolledige verbranding


- gele vlam

- te weinig zuurstof

- er ontstaat roet en koolmono-oxide

Slide 11 - Slide

Reactieschema

In een reactieschema zet je de beginstoffen  vóór de pijl

In een  reactieschema zet je de  reactieproducten na de pijl

Slide 12 - Slide

reactieschema
Beginstoffen --> eindstoffen

Aardgas + zuurstof --> water + koolstofdioxide

Slide 13 - Slide

Hoe ziet een reactieschema eruit?

Slide 14 - Open question

Nieuwe stoffen
Overzicht van een chemische reactie
Aanwezige stoffen voor de reactie
Gebeurtenis waarbij moleculen veranderen
chemische reactie
begin
stoffen
reactie
producten
reactie
schema

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Slide

Welke kleur vlam heeft een onvolledige verbranding
A
Rood
B
Geel
C
Blauw
D
Alle kleuren

Slide 17 - Quiz

Welke kleur vlam heeft een volledige verbranding?
A
Rood
B
Geel
C
Blauw
D
Alle kleuren

Slide 18 - Quiz

Waarom is koolstofmono-oxide zo giftig?
A
Je hoort het niet
B
Je ruikt het niet
C
Je kunt het niet zien
D
Alle 3 antwoorden zijn goed

Slide 19 - Quiz

broeikaseffect

Slide 20 - Slide

Broeikaseffect
Broeikaseffect:  De uitstraling van warmte vanaf de aarde wordt voorkomen, hierdoor is de aarde leefbaar
Versterkt broeikaseffect: Teveel koolstofdioxide zorgt dat teveel straling 'teruggekaatst' wordt

Slide 21 - Slide

H5.3 Branden en blussen





Welkom!
Start je device op en doe mee in de LessonUp.

Slide 22 - Slide

Doelen 
  • Je leert wat er nodig is voor brand.
  • Je leert hoe je een brand kunt blussen.


Slide 23 - Slide

Volledige reactie
Onvolledige verbranding
Kleur vlam: Blauw
Kleur vlam: Geel
Beginstoffen: Brandstof en zuurstof
Beginstoffen: Brandstof en te weinig zuurstof
Eindstoffen: koolstofdioxide en water
Eindstoffen: koolstofmonoxide en water

Slide 24 - Drag question

Branddriehoek
1.    Er moet een brandstof aanwezig zijn.
2.   Het temperatuur van de brandstof moet hoger 
       zijn dan het ontbrandingstemperatuur.
3.   Er moet voldoende zuurstof aanwezig zijn. 

Brand moet voldoen aan deze drie 
voorwaarden.

Slide 25 - Slide

Noem zo veel mogelijk manieren om een brand te blussen.

Slide 26 - Open question

Brand blussen

Slide 27 - Slide

Welk onderdeel uit de branddriehoek probeerde je met behulp van schuim weg te halen?
A
Warmte
B
Brandstof
C
Zuurstof

Slide 28 - Quiz

Welk onderdeel uit de branddriehoek probeerde je met behulp van water weg te halen.
A
Warmte
B
Brandstof
C
Zuurstof

Slide 29 - Quiz

Wat is nodig voor een verbranding?
A
Brandstof, water, vuur
B
Warmte, brandstof, zuurstof
C
Zuurstof, Stikstof en waterstof
D
Warmte, lucht en zuurstof

Slide 30 - Quiz

Wat is onvolledige verbranding?
Een verbranding met ........
zuurstof
A
Te veel
B
Te weinig
C
Geen
D
Geen idee

Slide 31 - Quiz

Welke stof is gevaarlijk bij een ONVOLLEDIGE verbranding?
A
aardgas
B
zuurstof
C
koolstofmono-oxide
D
waterdamp

Slide 32 - Quiz

Voor een goede verbranding heb je altijd ...... nodig?
A
Ontbrandings- temperatuur, Zuurstof, Brandstof
B
Zuurstof en ontbrandings-temperatuur
C
Brandbare stof, Ontbrandings-temperatuur Koolstofdioxide
D
Zuurstof, Stikstof Koolstofdioxide

Slide 33 - Quiz

Bij een onvolledige reactie ontstaat koolstofmonoxide en roet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Einde van de herhaling
Volgende les H5.4 - H5.5

Je kunt alvast beginnen met het leren van de blauwe woorden

Slide 35 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Volgende week Toets H5 (woensdag )
Via exam.net
Één lesuur de tijd


-Herhaling H5.4 - H5.5

Leerdoel:
Je leert op welke manieren je warmte kunt produceren.

Slide 36 - Slide

5.4 Geleiding

Slide 37 - Slide

Wat is geleiding?
Geleiding is wanneer een stof warmte makkelijk doorlaat.
Een voorbeeld hiervan is een radiator die nadat de binnenkant warm wordt, bijna direct ook van buiten warm wordt.

Slide 38 - Slide

Wat is een geleider?
Een geleider is een stof waar warmte (en elektriciteit) makkelijk doorheen gevoerd wordt. Een voorbeeld hiervan zijn alle metalen.

Slide 39 - Slide

Hoe ga je geleiding tegen?
Geleiding kun je, bijvoorbeeld in de muren van je huis, tegengaan door een slechte geleider tussen de binnen- en buitenmuur te stoppen. Dit noemen we isolatiemateriaal. 

Slide 40 - Slide

Een stof die warmte makkelijk vervoerd noem je een ......
A
metaal
B
isolator
C
geleider
D
ijzer

Slide 41 - Quiz

Welke van deze stoffen is een slechte geleider?
A
aluminium
B
koper
C
ijzer
D
lucht

Slide 42 - Quiz

Stroming
Warmte stijgt altijd, kou daalt altijd?
  • warme lucht en warm water hebben een kleinere dichtheid dan koude  
       lucht of koud water.
      (warm: de moleculen bewegen sneller en hebben meer ruimte nodig.) 
  • de koude lucht of het koude water zakt  daardoor naar beneden
  • hierdoor ontstaat stroming
  • hoe groter het verschil in temperatuur hoe sneller de stroming

Slide 43 - Slide

Langs de grond voel je lucht stromen
A
Stroming
B
Straling
C
Geleiding

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Slide

Welke vormen van warmtetransport komen wij tegen bij een radiator?
A
Geleiding en straling
B
Geleiding en stroming
C
Stroming en straling
D
Geleiding, straling en stroming

Slide 46 - Quiz

Isolatie
Buiten is het vaak kouder dan binnen. De warme lucht wil dus van binnen naar buiten. 

Als je je huis goed isoleert heb je dus minder warmteverlies.

Slide 47 - Slide

Formule warmteverlies
Je berekent het warmteverlies met de formule:

warmteverlies = warmtedoorgangsgetal × oppervlakte × temperatuurverschil × tijdsduur

Slide 48 - Slide

warmteverlies = warmtedoorgangsgetal × oppervlakte × temperatuurverschil × tijdsduur
Stappenplan:
Gegeven: oppervlakte = 10 m2, tijdsduur = 10 s, tempver=20-10 = 10 graden, warmtedoorgangsgetal = 2.1

Gevraagd: warmteverlies in Joule (J)

Formule: warmteverlies = warmtedoorgangsgetal × oppervlakte × temperatuurverschil × tijdsduur

Uitwerking: warmteverlies = 2.1 x 10 x 10 x 10 = 2100 Joule (J)
Antwoord: het warmteverlies is 2100 J.

 

Slide 49 - Slide

Einde van de les

je kunt alvast beginnen met het leren van de blauwe woorden

Slide 50 - Slide