Schandstraffen: voor iedereen voor paal staan
- 'Vonnissen werden in het openbaar uitgesproken en uitvoering ervan werd tijdig aangekondigd, zodat iedereen de kans had om te komen kijken.'
Lijfstraffen: van tijdelijk pijn tot voor altijd verminkt
- Deze gaven tijdelijke pijn en ongemak, zoals stok- en zweepslagen. Er waren ook straffen waarbij je permanent verminkt werd, zoals brandmerken, het afhakken van ledematen of het verminken van je tong, neus, oren of ogen.
De doodstraf: gruwelijk ter dood worden gebracht
- De mildste manier was onthoofding, voor aanzienlijke mensen en mensen van adel. Hierbij werd je hoofd afgehakt met een scherp zwaard. Hoe vakkundiger de beul, hoe sneller dat ging. Ophangen aan de galg, de straf voor het gewone volk, was een stuk pijnlijker. Je had ook radbraken: dan werd je met je handen en voeten op de breekbank vastgebonden en sloeg de beul je armen en benen kapot. Daarna kon je hoofd nog worden afgehakt en op een pin, een radbraakkruis, worden tentoongesteld. Verdenkingen van ketterij en andere misdrijven tegen het geloof werden het zwaarst bestraft: op de brandstapel.