Doelgroepen herhalingsles

Wat betekent het woord “pubescere” waar de term puberteit van afgeleid is?
A
Opstandig worden.
B
Volwassen worden
C
Schaamhaar krijgen
D
geslachtsrijp worden
1 / 22
next
Slide 1: Quiz
DoelgroepenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat betekent het woord “pubescere” waar de term puberteit van afgeleid is?
A
Opstandig worden.
B
Volwassen worden
C
Schaamhaar krijgen
D
geslachtsrijp worden

Slide 1 - Quiz

Waarom is het lichaam en uiterlijk voor een puber zo belangrijk?

A
Omdat hij erbij wil horen.
B
Wil concurreren met leeftijdsgenoten
C
Goed uiterlijk maakt zekerder
D
Leren omgaan met lichamelijke veranderingen

Slide 2 - Quiz

Wat kenmerkt de sociaal-affectieve ontwikkeling van pubers?
A
Wil erbij horen, afzetten, niet met seksualiteit bezig,
B
Ontwikkelt eigen Identiteit, erbij horen, grote interesse seks
C
Laat mening niet snel horen, wil er bij horen
D
interesse in seks, schuift verantwoordelijkheid af

Slide 3 - Quiz

Wat is een kenmerk van de lichamelijke ontwikkeling van adolescenten?
A
Lichamelijk volwassen worden nog niet voltooid,
B
Bereiken geen spierkracht dit komt in volwassenheid
C
Een zestienjarige heeft bijna evenveel slaap nodig als een kind.
D
adolescenten is qua volwassenheid niet homogeren dan pubers.

Slide 4 - Quiz

Welke uitspraak over het denken van adolescenten is juist?
A
Denkt minder genuanceerd dan een puber.
B
Denkt even genuanceerd als een puber.
C
Denkt genuanceerder dan een puber.
D
Denkt vooral concreet en nog niet abstract.

Slide 5 - Quiz

Welk thema(s) spelen in relaties met het andere geslacht een belangrijke rol?
A
Volgroeide en intieme seksualiteit
B
Gebruik van voorbehoedmiddelen.
C
Aantrekken vs afstoten en gehechtheid versus drang naar vrijheid.
D
Opbouwen van een gezamenlijke toekomst.

Slide 6 - Quiz

Welke indeling in leeftijdsfase klopt?
A
De jonge volwassenheid is de leeftijd van 21 tot 35 jaar.
B
De vroege ouderdom is de leeftijd van 55 tot 65 jaar.
C
De ouderdom is de leeftijd van 75 jaar en ouder.
D
De ouderdom is de leeftijd vanaf 60 jaar.

Slide 7 - Quiz

Wat betekent psychisch of geestelijk volwassen?
A
Dat iemand zich volwassen gedraagt en in staat is zelf geld te verdienen.
B
Is zelfstandig en draagt verantwoordelijkheid
C
Gedraagt zich volwassen en onderhoud relaties
D
Gedraagt zich zelfstandig en voed kinderen op

Slide 8 - Quiz

Welke uitspraak over de lichamelijke ontwikkeling op middelbare leeftijd is juist?
A
De overgangsfase bij de man noemt men ook wel penispauze.
B
Libido betekent “gebrek aan geslachtsdrift”.
C
Mannen kunnen in de penopauze last krijgen van een vergrote prostaat.
D
Osteoporose betekent “overgangsklachten”.

Slide 9 - Quiz

Welke uitspraak over de midlifecrisis is NIET juist?

A
Iemand met een midlifecrisis wil het liefst alles bij het oude laten.
B
De crisis treedt vooral op bij mannen tussen de 40 en 45 jaar.
C
Iemand in een midlifecrisis staat op een kantelpunt in zijn leven.
D
Na deze periode volgt meestal een periode van relatieve rust.

Slide 10 - Quiz

Wat zijn oorzaken van het toenemende alcoholgebruik onder ouderen?
A
Verveling, zichzelf laten gaan, een alternatieve tijdsbesteding zoeken.
B
Zorgen om de kinderen en/of kleinkinderen.
C
Problemen uit het verleden komen nu boven.
D
Eenzaamheid en verveling door het wegvallen van de vaste dagbesteding.

Slide 11 - Quiz

Welke uitspraak over de cognitieve ontwikkeling in de ouderdom is juist?
A
Het vermogen om snel problemen op te lossen neemt af.
B
Ouderen leren oude gewoonten snel af.
C
Het auditief kortetermijngeheugen blijft op hetzelfde niveau.
D
Ouderen verwerven nog veel nieuwe inzichten het gaat alleen wat trager

Slide 12 - Quiz

Wanneer komt over het algemeen de eerste menstruatie bij meisjes?
A
9 jaar
B
11 jaar
C
13 jaar
D
16 jaar

Slide 13 - Quiz

Wat is belangrijk binnen de sociaal-affectieve ontwikkeling van de puber?
A
Grote interesse in seks.
B
Grote interesse in zijn eigen denkwereld.
C
Grote interesse in de ouders.

Slide 14 - Quiz

Wanneer vertonen meisjes de uiterlijke verschijnselen van een puber?
A
Eerder dan de jongens
B
later dan de jongens
C
Tegelijk met de jongens

Slide 15 - Quiz

Wat wordt minder belangrijk in de ontwikkeling naar eigen identiteit bij de adolescent?
A
Experimenteren
B
Aanpassen aan normen en waarden van omgeving
C
Identificatiefiguren

Slide 16 - Quiz

Op welke leeftijd zit je als je een adolescent bent?
A
16-19 jaar.
B
16-21 jaar.
C
16-23 jaar.

Slide 17 - Quiz

Wat doet melatonine?

A
Het geeft energie
B
Het maakt je slaperig
C
Je word hierdoor seksueel opgewonden

Slide 18 - Quiz

Wat is kenmerkend voor de puber?

A
Eigen denkwereld centraal stellen
B
Interesse in politiek en religie
C
Leren keuzes maken

Slide 19 - Quiz

Wat hoor bij de lichamelijke ontwikkeling van adolescent?
A
Lichamelijke volwassenwording
B
Groeispurt
C
Seksuele volwassenheid
D
Gewichtstoename

Slide 20 - Quiz

Wanneer zit een volwassene in de middelbare leeftijd?

A
40-55 jaar
B
40 - 60 jaar
C
40-66 jaar

Slide 21 - Quiz

Wie geeft de puber veel steun?
A
De ouders
B
De peergroup
C
De docenten

Slide 22 - Quiz