G2A 31. März

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Heute

Hausaufgaben besprechen

Hörübung

Grammatik

Schritt 30

Aufgabe 4 + 6

Hören

Aufgabe 1, Schritt 31

https://thiememeulenhoff.bbvms.com/view/zso_qr_responsive/2600775.html

Vrouwelijke woorden

Mannelijke woorden

Onzijdige woorden

Meervoud

Die

Das

Der

Ein

Eine

Freund

Freundin

Freundinnen

Haus

Geslachtsregels

Bij sommige zelfstandige naamwoorden moet je uit je hoofd leren wat voor geslacht het is.

Maar er zijn gelukkig ook regels voor een groot deel van de woorden om te bepalen welk geslacht het woord is!

Mannelijk zijn:

- Woorden die een mannelijke persoon of dier aanduiden.Die weten jullie! -> der Vater, der Freund, der Stier

- Namen van dagen, maanden, jaargetijden: der Montag, der Januar, der Winter

- Veel znw die de stam van een werkwoord zijn: der Anfang (anfangen), der Blick (blicken)

Vrouwelijk zijn

- Woorden die een vrouwelijk persoon of dier aanduiden

- Veel woorden die eindigen op -e: die Adresse, die Straße

- Woorden die eindigen op (leer uit je hoofd!)

-ei, -heit, -keit, -schaft, -ung, -ion: die Bäckerei, die Freiheit, die Zeitung

Onzijdig zijn

- Veel woorden waar je in het Nederlands "het" voor zet: das Jahr (het jaar), das Haus (het huis)

- Verkleinwoorden (deze eindigen meesta; op -chen): das Mädchen, das Brüderchen

Oefenen

Beantwoord de vraag. Daarna vraag ik willekeurig aan één van jullie waarom het juiste antwoord juist is.

Welk woordgeslacht?
Buch

1. Der
2. Die
3. Das

Welk woordgeslacht?
Einheit

1. Der
2. Die
3. Das

Welk woordgeslacht?
Freitag

1. Der
2. Die
3. Das

Welk woordgeslacht?
Märchen (sprookje)

1. Der
2. Die
3. Das

Welk woordgeslacht?
Polizei

1. Der
2. Die
3. Das

Welk woordgeslacht?
Start

1. Der
2. Die
3. Das

Hausaufgaben

Schritt 31:

- Aufgabe 2 (hören)

- Aufgabe 3 (Grammatik)

Leren: geslachtsregels