BSR 6/5 1bka Grammatica zinsdelen 2

Lees de theorie op blz. 200
Maak de startopdracht. Klik op het vraagteken.
Klaar? Start alvast aan de opdrachten van  paragraaf 5.2
Startopdracht:
GRAMMATICA
WOORDSOORTEN
timer
5:00
§2 Persoonsvorm
Noteer van onderstaande zin de persoonvorm. Schrijf ook op hoe je deze hebt gevonden.

'Op maandag 5 mei werd in Nederland de vrijheid gevierd.'
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lees de theorie op blz. 200
Maak de startopdracht. Klik op het vraagteken.
Klaar? Start alvast aan de opdrachten van  paragraaf 5.2
Startopdracht:
GRAMMATICA
WOORDSOORTEN
timer
5:00
§2 Persoonsvorm
Noteer van onderstaande zin de persoonvorm. Schrijf ook op hoe je deze hebt gevonden.

'Op maandag 5 mei werd in Nederland de vrijheid gevierd.'

Slide 1 - Slide

  • Je kunt de persoonsvorm in een zin vinden op drie verschillende werken.
Lesdoel

Slide 2 - Slide

In deze les gaan we:

  • Starten met een nieuw hoofdstuk (grammatica zinsdelen);
  • de uitleg behandelen van paragraaf 2;
  • Opdrachten maken;
  • Afronden en terugblikken.

Slide 3 - Slide

Pak bladzijde 197 voor je. 
Alle paragrafen met ZD voor de paragraaf behandelen we de komende tijd. De paragrafen met
 WS behandelen we later dit jaar.

Slide 4 - Slide

Noteer hier jouw antwoord op de startvraag.

Slide 5 - Open question

Je kunt de persoonsvorm in een zin op drie manieren vinden. 

Slide 6 - Slide

De tijdproef
1) Verander de zin van tijd.
Het woord dat dan verandert, is de persoonsvorm. Kijk maar:
  • Naud wil in het weekend geen huiswerk maken.
  • Naud wilde in het weekend geen huiswerk maken.

Slide 7 - Slide

De vraagproef
2) Maak van de zin een vraag.
Het werkwoord dat dan vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.
  • Alette, Hester en Fenna hebben woensdag ingehaald. 
  • Hebben Alette, Hester en Fenna woensdag een toets ingehaald?

Slide 8 - Slide

De getalsproef
3) Verander het getal (maak meervoud) van de zin. Het gaat dan niet meer om één persoon, maar bijvoorbeeld om twee.
Het woord dat dan verandert, is de persoonsvorm. Kijk maar:
  • Hiddo zat tijdens de uitleg aan andere dingen te denken.
  • Hiddo en Wout zaten tijdens de uitleg aan andere dingen te denken.

Slide 9 - Slide

"De docent behandelt grammatica zinsdelen met negentwintig leerlingen."
Wat is de persoonsvorm?

Slide 10 - Open question

Welke van de drie manieren heb jij bij de vorige vraag gebruikt om de persoonsvorm te vinden?

Slide 11 - Open question

Wat is de persoonsvorm ?
De persoonsvorm
Mijn voetbal
is
gevallen
 in de sloot

Slide 12 - Drag question

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Wie
heeft
jou
gisteren
geholpen?

Slide 13 - Drag question

Aan het werk
Wat?
Cursus 5.2 Persoonsvorm. 
Opdracht 1 t/m 4 op blz. 200-201. 
Hoe?
Je werkt zelfstandig
Hulp
De 4 B's, oogje, theorie in je boek.
Tijd
15 minuten
Klaar?
Werk verder aan de rest van de opdrachten uit paragraaf 5.2 of verder in je leesboek.
timer
15:00

Slide 14 - Slide

Lesdoelen evaluatie

Slide 15 - Slide

Leg uit hoe je persoonsvorm kunt vinden in een zin

Slide 16 - Open question

Welk kenmerk van de persoonsvorm vind je het makkelijkste om te herkennen?
De tijdproef(Zet de zin in een andere tijd)
De vraagproef(Maak van de zin een vraag)
De getalproef(Maak van de zin enkelvoud)

Slide 17 - Poll

Waarom vind je dit kenmerk het makkelijkste?

Slide 18 - Open question

Welk kenmerk van de persoonsvorm vind je het moeilijkste om te herkennen?
De tijdproef(Zet de zin in een andere tijd)
De vraagproef(Maak van de zin een vraag)
De getalproef(Maak van de zin enkelvoud)

Slide 19 - Poll

Waarom vind je dit kenmerk de moeilijkste?

Slide 20 - Open question