What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordspelling
Werkwoordspelling
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordspelling
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
- Hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt
- Hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd spelt
- Hoe je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt.
Slide 2 - Slide
Herhaling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Regel:
Infinitief – en
VB: Het ……. Me (verbazen)
Hele werkwoord = verbazen
Stam = ik verbaas
Slide 3 - Slide
Persoonsvorm verleden tijd
Sterke werkwoorden:
veranderen van klank. Geen regels voor, je moet ze onthouden. Bijv.: lopen -> liep, slapen -> sliep, verkopen -> verkocht.
Slide 4 - Slide
Zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
zijn werkwoorden die je kunt vervoegen met (‘t x- k
o
fsch
i
p)
Slide 5 - Slide
Hoe gebruik je 't kofschip?
Pak het werkwoord en haal -en er af
Kijk naar de laatste letter
Als de laatste letter in 't kofschip of 't fokschaap zit gebruik je te/ten
Als de laatste letter NIET in 't kofschip of 't fokschaap zit gebruik je de/den
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
hij bediend
B
hij bedient
Slide 11 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
hij zwaait
B
hij zwaaid
Slide 12 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
hij vindt
B
hij vind
Slide 13 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
hij onthoud
B
hij onthoudt
Slide 14 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(onthouden) ... je dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthield
D
onthouden
Slide 15 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Ik ......(geven) het terug.
A
geef
B
geeft
C
gaf
Slide 16 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De vliegtuigen ....... op tijd.
A
land
B
lande
C
landen
D
landden
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste persoonsvorm tegenwoordige tijd?
Zij ______________ (melden)
A
meldt
B
meld
Slide 18 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(worden) je broer morgen al 18 jaar?
A
word
B
wordt
Slide 19 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren)beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd
Slide 20 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (bereiden) het eten voor.
A
bereid
B
bereidt
Slide 21 - Quiz
Sterk of zwak werkwoord?
Jij fietste
A
sterk
B
zwak
Slide 22 - Quiz
Sterk of zwak werkwoord?
Het vliegtuig vloog
A
sterk
B
zwak
Slide 23 - Quiz
Sterk of zwak werkwoord?
De hond blafte
A
sterk
B
zwak
Slide 24 - Quiz
Ik (bakken) een taart
A
bakte
B
bakde
Slide 25 - Quiz
Ik (lopen) gisteren naar school
A
liep
B
loopte
Slide 26 - Quiz
Persoonsvorm verleden tijd:
Ik ......(schrijven) de brief.
A
schreef
B
schreven
C
schrijfde
D
schreeft
Slide 27 - Quiz
Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Zij ______________ (rusten)
A
ruste
B
rustte
Slide 28 - Quiz
Zelfstandig werken
Opdracht 3 en opdracht 4 blz. 73
Slide 29 - Slide
More lessons like this
Groep 7-8 | werkwoordspelling | verleden tijd
August 2025
-
28 slides
Nederlands
Werkwoordspelling
+2
Basisschool
Groep 7,8
TisTaal by Dutchily E.E.
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
January 2022
-
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Spelling persoonsvorm in de vt
January 2022
-
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Groep 7-8 | werkwoordspelling | verleden tijd
July 2025
-
28 slides
Nederlands
Werkwoordspelling
+2
Basisschool
Groep 7,8
TisTaal by Dutchily E.E.
Talent 3,8 Voltooid deelwoord van ww
November 2023
-
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2,3
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Spelling persoonsvorm in de tt
January 2024
-
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Persoonsvorm in tt en vt
June 2025
-
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3