This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Leesvaardigheid
Slide 1 - Slide
Waar denk je aan bij kaas?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Video
Eet jij graag kaas?
ja
nee
Slide 4 - Poll
Tekst in stukjes
We lezen samen stukjes tekst.
Kijk goed naar de tekst en probeer de delen in de juiste volgorde te plaatsen.
Schrijf de nummers op en vul ze op de volgende dia in.
Slide 5 - Slide
De juiste volgorde is:
Slide 6 - Open question
Welk deel is de inleiding van de tekst?
Slide 7 - Open question
Op welke manier trekt de schrijver de aandacht in de inleiding?
A
Hij vertelt een kort verhaaltje.
B
Hij noemt de aanleiding.
C
Hij kondigt het onderwerp aan.
D
Hij stelt een of meerdere vragen.
Slide 8 - Quiz
Duizend kilo Wat me opvalt, is dat Van Velthoven tijdens het hele proces geconcentreerd en onverstoorbaar doorwerkt. Hij lijkt mij en ook de fotograaf soms nauwelijks op te merken. Ook tijdens het maken van de foto voor bij dit artikel is hij niet van zijn werk af te houden. En dat is niet zo gek ook. Van Velthoven en zijn collega’s maken per dag wel zo’n duizend kilo kaas die niet alleen in het winkeltje bij de boerderij wordt verkocht maar ook aan verschillende bedrijven. Een Nederlander eet gemiddeld zeventien kilo kaas per jaar. Per dag wordt er op de Lange Hoeve ongeveer een levenslange voorraad kaas voor één persoon geproduceerd!
A
De eerste zin is de kernzin.
B
De tweede zin is de kernzin.
C
De laatste zin is de kernzin.
Slide 9 - Quiz
Na een dagje meelopen kan ik concluderen dat kaasmaken een mooi beroep is. Maar ik zou er zelf mijn geld niet mee willen verdienen. Het werk biedt weinig variatie en het leven op een boerderij ver van de stad is niets voor mij. Wel is het een mooi ambachtelijk beroep. En je kunt er een goed belegde boterham met kaas mee verdienen. Hoe sluit de schrijver deze tekst af?
A
Met een samenvatting.
B
Met een conclusie.
C
Met een advies.
Slide 10 - Quiz
In de stal staan koeien bergen hooi te verslinden en in de kaasmakerij is boer Arno van Velthoven al sinds kwart voor zes vanochtend bezig met het maken van kaas. Die wordt later verkocht in het winkeltje dat bij de boerderij hoort. Vandaag mag ik met kaasboer Van Velthoven meelopen. Waarnaar verwijst 'die' (Die wordt later)?
Slide 11 - Open question
Het eerste wat opvalt als ik de werkplaats binnenloop, is de enorme badkuip gevuld met melk die midden in de ruimte staat. Met een machine wordt de melk geroerd. Van Velthoven legt uit: ‘Kaasmaken begint bij de melk. Die moet tot 29 graden worden verwarmd. Daarna gaan er zuurstof en stremsel bij. Zuurstof voor de nodige bacteriën en stremsel zodat de melk dik wordt. Daarna moet dit mengsel een half uur rusten.’ Dat is allemaal al gebeurd voor ik binnenkwam. Waar verwijst dat naar?
Slide 12 - Open question
Wat is het tekstdoel van deze tekst? Wat is de tekstsoort?
Slide 13 - Open question
Opdracht
Maak aan de hand van de tekst het stappenplan om kaas te maken.
Zet de verschillende stappen overzichtelijk onder elkaar.
Doe dit alleen of samen.
timer
5:00
Slide 14 - Slide
Vergelijk nu jouw stappenplan met een klasgenoot.
Hebben jullie hetzelfde? Waar zitten de verschillen?