6.1 Wat is ecologie?

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Wat is ECOLOGIE?

Thema 6.1

Thema 6 Basisstof 1

Biotische en abiotische factoren

Niveaus van de ecologie

Bij ecologie worden relaties tussen 

organismen en hun milieu bestudeerd

Biotisch en abiotisch

• Biotisch: levende natuur
• Abiotisch: niet levende natuur
• Beide hebben invloed op organisme

Niveaus van 

de ecologie

• Organisme (individu)
  
• Populatie
• Levensgemeenschap
• Ecosysteem
• Biosfeer

Bioom= een groot stuk van de biosfeer dat een bepaald klimaat heeft

Aantekeningen

Populatie = alle organismen van dezelfde soort in een 

                       bepaald gebied.

Levensgemeenschap = populatie + de biotische factoren.

Ecosysteem = populatie + de biotische EN de abiotische factoren.

Ecosysteem = Levensgemeenschap + de abiotische factoren.

Tot welk niveau van de ecologie behoort een bos?

1. Ecosysteem
2. Individu
3. Levensgemeenschap
4. Populatie

Wat bestuderen we in de ecologie?

1. In de ecologie bestuderen we alle relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu
2. In de ecologie bestuderen we een milieu
3. In de ecologie bestuderen we de invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur
4. A en B zijn beide goed

Huiswerk bespreking

Opdracht 1 t/m 3

In de twintigste eeuw is op grote schaal landbouwgif gebruikt om gewassen te beschermen. Dit gif doodde niet alleen schadelijke insecten, maar ook veel andere dieren. Volgens sommige onderzoekers is het landbouwgif een van de oorzaken dat de wolf in West-Europa is verdwenen.
Zijn door het landbouwgif biotische of abiotische factoren veranderd voor wolven? Leg je antwoord uit.

1. abiotische factoren, omdat de bodemsamenstelling veranderd en hier heeft de wolf last van.
2. abiotische factoren, er droogte ontstaat door het gebruik van gif. Dit heeft effect op de wolf.
3. biotische factoren, omdat de bomen afsterven door het gif.
4. biotische factoren, omdat het gif ook de prooidieren van de wolf doodt.

In Nederland worden over verschillende snelwegen ecoducten aangelegd
(zie afbeelding 1).
Welk probleem dat vooral in de twintigste eeuw is ontstaan wordt hierdoor aangepakt?

1. Het uitsterven van de wolven.
2. Het vergroten van het leefgebied van de everzwijn.
3. De versnippering van de natuurgebieden.
4. Zo komt er meer landbouwgrond vrij.

Lees uit het diagram af welk zuurstofgehalte je zou verwachten bij water in het

flesje dat is gevallen.

Dat was het flesje van 10.40 uur.

Lees uit het diagram af welk zuurstofgehalte je zou verwachten bij water in het

flesje dat is gevallen.

Dat was het flesje van 10.40 uur.

6,8 mg/L

Een ecoloog onderzoekt de relatie tussen het aantal driedoornige stekelbaarsjes en het aantal lepelaars op Texel.
Op welk niveau doet de ecoloog onderzoek?

1. Het niveau van populaties
2. Het niveau van levensgemeenschap.
3. Het niveau van ecosysteem
4. Het niveau van biosfeer.

Welke abiotische factor (factoren) in het milieu van driedoornige stekelbaarsjes wordt (worden)
genoemd in afbeelding 4?

1. Kwelders en zout water
2. Zout water en zoet water.
3. Lepelaars en zoet water.
4. Kwelders, zout water en zoet water.

Huiswerk 

Lees thema 6.2

Maak 5 t/m 11