4H thema 4 basisstof 5

Onderzoek naar evolutie
Havo 4
Thema 4
BS 5
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Onderzoek naar evolutie
Havo 4
Thema 4
BS 5

Slide 1 - Slide

Vandaag
Leerdoel:
  • Je kunt enkele onderzoeksmethoden naar verwantschap uitleggen
  • Je kunt enkele verschillen tussen organen en orgaanstelsel van de mens en andere dieren in verbinding brengen met de leefomgeving
  • Je kunt een stamboom (fylogenetische boom) aflezen en construeren.

Programma:
  1. Vragen huiswerk?
  2. Wat weten we nog van de evolutietheorie(ën)
  3. Verwantschap en stambomen
  4. Zelf werken

Slide 2 - Slide

Creationisme
Mendel
Lamarck
Darwin
De aarde en organismen zijn geschapen
Eigenschappen veranderen tijdens leven individu. Deze verandering wordt doorgegeven
Organismen met gunstige eigenschappen kunnen zich beter voortplanten, waardoor de gunstige eigenschappen doorgegeven worden
Bepaalde eigenschappen zijn erfelijk en kunnen doorgegeven worden aan nakomelingen.

Slide 3 - Drag question

Wat betekent het als een gebied een hoge selectiedruk heeft?
A
De leefomstandigheden zijn goed voor enkele soorten
B
De leefomstandigheden zijn goed voor alle soorten
C
De leefomstandigheden zijn zwaar, niet alle soorten kunnen hier overleven
D
De leefomstandigheden zijn zwaar, niet alle individuen van één soort kunnen hier overleven

Slide 4 - Quiz

Wat is de goede volgorde van evolutie?
A
Survival of the fittest, natuurlijke selectie, genetische variatie, overerving goede eigenschappen
B
Genetische variatie, natuurlijke selectie, survival of the fittest, overerving goede eigenschappen
C
Natuurlijke selectie, genetische variatie, survival of the fittest, overerving goede eigenschappen
D
Genetische variatie, survival of the fittest, natuurlijke selectie, overerving goede eigenschappen

Slide 5 - Quiz

Stambomen (fylogenetische bomen en Cladogrammen)
Verwantschapschema's tussen soorten --> stamboom/fylogenetische 
boom

Verwantschap tussen groepen soorten
 --> cladogram

Splitsing: gemeenschappelijke voorouder


Hoe wordt verwantschap vastgesteld?

Slide 6 - Slide

Onderzoek naar verwantschap
Mate van verwantschap afhankelijk van tijd sinds gemeenschappelijke voorouder.

Verschillende methoden om verwantschap te bepalen:
  • Fossielen: levensvormen
  • Bouw organismen: homologe organen en rudimentaire organen
  • Biochemie: verschil/overeenkomsten in eiwitten
  • Genetica: verschil/overeenkomsten DNA/RNA

Slide 7 - Slide

Homologe en analoge organen
Homoloog = overeenkomsten bouwplan, andere vorm/functie
--> gemeenschappelijke voorouder

Analoog = overeenkomsten vorm/functie, ander bouwplan
--> niet verwant

Slide 8 - Slide

Rudimentaire organen
= organen die functie hebben verloren

Gevolg van verdwijnen van een eigenschap door andere leefomstandigheden.

Slide 9 - Slide

Biochemie
Overeenkomsten in DNA en eiwitten zeggen iets over verwantschap

Op basis van het eiwit cytochroom c:
  • Komt alleen voor in eukaryoten
  • Speelt een rol bij glucose verbranding in mitochondriën

Slide 10 - Slide

Genetisch onderzoek
Op basis van ribosomaal RNA (rRNA):
  • Bij prokaryoten en eukaryoten

Op basis van DNA:
  • DNA-sequencing
  • Mate van overeenkomst in basenvolgorde zegt iets over de verwantschap

Slide 11 - Slide

Zet de verwantschap tussen soorten van minst naar meest:
Maki en mens
Maki en gibbon
Mens en chimpansee
Apen van de oude wereld en orang-oetang

Slide 12 - Drag question

Zelf werken
Lezen: 
BS 5 (blz. 199 t/m 204)

Maken:
BS 5 opdr. 48 t/m 55

Slide 13 - Slide