Compañeros 3 U7 vocabulario: clase 5 periodo 3

¡Hola y bienvenidos!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

¡Hola y bienvenidos!

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Ik kan verschillende beroepen beschrijven in het Spaans.
- Ik kan verschillende woorden uit de woordenlijst beschrijven in het Spaans.
- Ik leer hoe ik de subjuntivo kan gebruiken om over de toekomst te praten

Let op! Als je je hw niet hebt gemaakt, dan blijf je bij groep 3.

Slide 2 - Slide

Hoy dividimos la clase en 3 grupos y rotamos
- Dos actividades son obligatorias
- Keuzes maken: una actividad es opcional 

Denk goed na over de keuze die je vandaag gaat maken. 

Let op! Als je een onvoldoende had op de toets van periode 1, dan begin je met activiteit 3

Slide 3 - Slide

Grupo 1: mag buiten het lokaal
1) Neem in tweetallen de uitleg door van de subjuntivo (zie bouwstenen in je leerdoelenboekje)
2) Begrijp je alles? Mooi! Dan ga je door met de volgende oefeningen uit het boek: TB Blz. 86 oef 1 t/m 3

Kom terug na 20 minuten voor de volgende activiteit. Je laat de opdrachten zien aan de docent. 
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Grupo 2: en la clase
In groepen van 4 gaan jullie 20 minuten aan de slag met het spel 30 seconds, alleen ietsje anders. 
- Jullie spelen per woord 50 seconds. 
- Iedereen doet mee!
Grupo 3: Vond je de subjuntivo lastig in periode 1 of had je een onvoldoende? Blijf dan hier en neem deel aan de uitleg over de subjuntivo
- Na 20 minuten wisselen we af van activiteit!

Slide 5 - Slide

Wat is de 'subjuntivo'?
Repaso: wat weet je tot nu toe...

Slide 6 - Slide

Wat is de 'subjuntivo'?
De aanvoegende wijs wordt in het NL bijna niet meer gebruikt.
Voorbeelden
Leve de koning!
Het zij zo


Slide 7 - Slide

De 'subjuntivo'
Hoe vervoegen we de subjuntivo?

Slide 8 - Slide

Categorie 1

De regelmatige werkwoorden

Slide 9 - Slide

De regelmatige vervoegingen
yo
él/ella/usted
nosotros/-as
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes
HABLAR
BEBER
VIVIR

Slide 10 - Slide

De regelmatige vervoegingen
yo
él/ella/usted
nosotros/-as
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes
HABLAR
BEBER
VIVIR
hable
hables
hable
hablemos
habléis
hablen
Pas toe wat je bij de imperativo negativo ook hebt geleerd!

Slide 11 - Slide

De regelmatige vervoegingen
yo
él/ella/usted
nosotros/-as
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes
HABLAR
BEBER
VIVIR
hable
hables
hable
hablemos
habléis
hablen
coma
comas
coma
comamos       
comáis
coman
viva
vivas
viva
vivamos     
viváis
vivan
-er en -ir zijn (weer) hetzelfde

Slide 12 - Slide

Onregelmatige werkwoorden (maar met logica!)
Dit geldt voor alle werkwoorden die eindigen op -ir en -er die in de presente (tegenwoordige tijd) een onregelmatige ik-vorm hebben. 
Denk aan
decir 
hacer
salir
poner
oír
tener
venir
ver
>
>
>
>
>
>
>
>
digo
hago
salgo
pongo
oigo
tengo
vengo
veo

Slide 13 - Slide

yo
él/ella/usted
nosotros
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes
DECIR
Onregelmatige werkwoorden (maar met logica!)
ik-vorm in de presente was digo
verander nu de -o in een -a
diga
digas
diga
digamos
digáis
digan

Slide 14 - Slide

Het gebruik van de 'subjuntivo'
Vanaf nu zullen we spreken over de indicativo en de subjuntivo.

Indicativo = de normale tijd (presente, perfecto, gerundio, indefinido etc)
Subjuntivo = aanvoegende wijs

Slide 15 - Slide

Het gebruik van de 'subjuntivo'
De subjuntivo komt meestal  in bijzinnen voor die met que beginnen. 

                                      Voorbeeld: Ik wil dat jij naar huis komt


Je doet dit wanneer je in de hoofdzin één van de volgende dingen uitdrukt:
1) Een wil of advies
2) Een wens of voorkeur

Slide 16 - Slide

1) Wil of advies
Bijvoorbeeld:

Queremos que comas en casa                

Necesito que hagas los deberes para mañana en la calle    


Slide 17 - Slide

2) wens of voorkeur
Bijvoorbeeld:

Espero que estés bien.                       

Prefiero que bebas más agua.          

Slide 18 - Slide

3) Na bepaalde wensen voor anderen
Bijvoorbeeld:

¡Que te  mejores!                        (Beterschap)


Slide 19 - Slide

Welk woord staat hier in de subjuntivo?
A
dejaré
B
uses
C
mal
D
que

Slide 20 - Quiz

Is het Subjuntivo of Indicativo?:
Yo trabajo en Albert Heijn.
A
subjuntivo
B
no sé
C
no sé
D
indicativo

Slide 21 - Quiz

Completa con el subjuntivo:
Prefiero que tú..... (hablar) más despacio.
A
hablas
B
hables
C
hablus
D
hablis

Slide 22 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de SUBJUNTIVO:
Quiero que tú me (ayudar) a ordenar la cocina.
A
ayudas
B
ayudes
C
ayudaste
D
has ayudado

Slide 23 - Quiz

Nog meer subjuntivo: cuando + subjuntivo
Bijzinnen die beginnen met cuando en die een toekomstige gebeurtenis uitdrukken, krijgen ALTIJD subjuntivo!

- Cuando tenga 25 años (ik ben nog geen 25), iré de viaje a América Latina 
- Cuando vengas (als je er bent, je bent er nog niet), nos iremos a la playa.
- Cuando termine la secundaria, estudiaré ingeniería en la Universidad de Ámsterdam. 
(Let op het gebruik van de futuro)!
Ga nu aan de slag met de oefeningen uit het boek: blz. 86 oef 1 t/m 3

Slide 24 - Slide