Startrekenen 1F H6 Breuken

1 / 53
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

53

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

53

Slide 7 - Slide

Het getal 4 is de ... van de breuk.
54
A
Teller
B
Noemer

Slide 8 - Quiz

Het getal 4 is de ... van de breuk.
43
A
Teller
B
Noemer

Slide 9 - Quiz

Het getal 2 is de ... van de breuk.
21
A
Teller
B
Noemer

Slide 10 - Quiz

Het getal 15 is de ... van de breuk.
157
A
Teller
B
Noemer

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Slide

Alleen de teller wordt bij elkaar opgeteld.
52+51=53
De noemers zijn gelijk, namelijk 5. 
Hier verandert niks aan.

Slide 15 - Slide

42+41=
63+62=
2012+204=
82+82=
43
65
2016
84
83
4016
164
125
123

Slide 16 - Drag question

108102=
2015209=
129122=
1614166=
106
206
127
168
107
164
6
7
8

Slide 17 - Drag question

Studiemeter 
- Startrekenen online 
- Vervolg
- H. 8 Breuken 
- Oefeningen 
- Wat zijn breuken?
- Breuken optellen en aftrekken

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

21en84

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Welke breuk is gelijkwaardig aan:
A
2/6
B
2/3
C
2/8
D
1/2

Slide 23 - Quiz

Welke breuk is gelijkwaardig aan:
A
3/4
B
1/2
C
3/7
D
1/3

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Tip: 
Meestal deel je teller en noemer door 2, 3, 4 of 5

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Tip: 
Meestal deel je teller en noemer door 2, 3, 4 of 5

Slide 29 - Slide

Vereenvoudig de breuk


42

Slide 30 - Open question

Vereenvoudig de breuk


124

Slide 31 - Open question

Vereenvoudig de breuk


153

Slide 32 - Open question

Vereenvoudig de breuk


129

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Vereenvoudig de breuk zo ver mogelijk

Slide 37 - Open question

Studiemeter 
- Startrekenen online 
- 1F (blauwe werkboek) 
- Domein getallen 
- Oefeningen 
- Breuken 
- Breuken vereenvoudigen 

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

61+21=
61+21
61+63=
61+21
x 3 = 6
x 3 = 3

Slide 41 - Slide

Maak de breuk gelijknamig
61+31
A
61+92
B
61+61
C
61+62
D
61+91

Slide 42 - Quiz

Maak de breuk gelijknamig
42+81
A
84+81
B
83+81
C
42+41
D
42+42

Slide 43 - Quiz

Maak de breuk gelijknamig
101+54
A
55+54
B
101+104
C
51+54
D
101+108

Slide 44 - Quiz

Maak de breuk gelijknamig
42+21
A
42+42
B
21+22
C
42+41
D
21+41

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Video


Welke afbeelding past bij de breuk?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 47 - Quiz

Welk deel is hier ingekleurd?
Welke afbeelding past bij de breuk?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 48 - Quiz

Aan jou wordt gevraagd om de breuk te vereenvoudigen?
Wat moet je bij zo'n vraag doen?
A
De noemers van de breuk moeten gelijk gemaakt worden.
B
De breuk moet zo klein mogelijk gemaakt worden.
C
De breuk moet van elkaar afgetrokken worden.
D
De breuk moet bij elkaar opgeteld worden.

Slide 49 - Quiz

Wat is de noemer van een breuk?
A
Het bovenste getal van een breuk.
B
Het antwoord in een som.
C
Het onderste getal van een breuk.
D
De kleinste breuk.

Slide 50 - Quiz


155+157=
A
1512
B
3012
C
1511
D
3011

Slide 51 - Quiz


21+41=
A
62
B
63
C
42
D
43

Slide 52 - Quiz

Aan jou wordt gevraagd om de breuk gelijknamig te maken.
Wat moet je doen bij zo'n vraag?
A
De noemers van de breuk moeten gelijk gemaakt worden.
B
De breuk moet zo klein mogelijk gemaakt worden.
C
De breuk moet van elkaar afgetrokken worden.
D
De breuk moet bij elkaar opgeteld worden.

Slide 53 - Quiz