2.3-1 Celmembranen en transport 4V 2324

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.3 Celmembranen en transport 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.3 Celmembranen en transport 

Slide 1 - Slide

Doel en begrippen 2.3
☐ 9. Je beschrijft verschillende manieren van membraantransport.
☐ 11. Je beschrijft de rol van receptoreiwitten in het celmembraan.

Slide 2 - Slide

Bouw celmembraan

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Fosfolipiden: hydrofiele kop (water aantrekkend) en een hydrofobe staart (waterafstotend).

Slide 5 - Slide

Dubbele laag fosfolipiden: erg bewegelijk.
Cholesterol moleculen: remt de beweeglijkheid

Slide 6 - Slide

Eiwitmoleculen: transport, receptoren, soms met een koolhydraatketen aan de buitenkant.

Slide 7 - Slide

Celmembraan: selectief permeabel/ semipermeabel
Niet alle stoffen kunnen het membraan passeren.

Slide 8 - Slide

Stoffentransport
Passief transport kost geen energie, actief transport kost energie (ATP).

Slide 9 - Slide

Diffusie
Kleine en vetoplosbare stoffen kunnen zonder hulp het membraan passeren.
Altijd van een hoge naar een lage concentratie.
Bijv. O2/ CO2 (longen, lichaamscellen) en testosteron (lichaamscellen).

Slide 10 - Slide

Geladen deeltjes, grote wateroplosbare moleculen, polaire moleculen hebben een transporteiwit nodig.
Altijd van een hoge naar een lage concentratie.
Controle door openen/ sluiten eiwitpoorten (bijvoorbeeld glucosetransport na binding insuline).
Gefaciliteerd transport

Slide 11 - Slide

Transport tegen de concentratiegradient in (van laag -> hoog) kost altijd energie: via een speciaal transporteiwit.
Bijv. Na+/ K+ (zenuwcellen).
Controle door openen/ sluiten eiwitpoorten.
Actief transport

Slide 12 - Slide

Blaasjes
Endocytose:
opnemen van grote partikels, deeltjes die het membraan niet kunnen passeren (ijzerionen, grote vetachtige stoffen).
Na binding aan een receptor.

Slide 13 - Slide

Blaasjes
Fagocytose:
opnemen van bacteriën en grote deeltjes door witte bloedcellen (= endocytose door witte bloedcellen)
Na fusie met een lysosoom kan het deeltje/ de bacterie worden afgebroken.

Slide 14 - Slide

Blaasjes
Exocytose
afgeven van een stof in een blaasje aan de buitenwereld van een cel. Wordt ook gebruikt om receptoren aan de buitenkant van het membraan te krijgen.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Doel en begrippen 2.3
☐ 9. Je beschrijft verschillende manieren van membraantransport.
☐ 11. Je beschrijft de rol van receptoreiwitten in het celmembraan.

Slide 17 - Slide

Huiswerk
In de online methode of in je boek.
Kies een leerweg.
Maak de opdrachten bij je leerweg.

Maak een begrippenlijst.

Slide 18 - Slide