Hfst 5, paragraaf 1

BBP en welvaart
Je kent voorbeelden waarom het BBP een beperkte welvaartsmaatstaf is.
Je begrijpt hoe de lorenzcurve de inkomensverdeling weergeeft 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

BBP en welvaart
Je kent voorbeelden waarom het BBP een beperkte welvaartsmaatstaf is.
Je begrijpt hoe de lorenzcurve de inkomensverdeling weergeeft 

Slide 1 - Slide

BBP zegt iets .. maar zeker niet perfect
BBP blijkt geen perfecte maatstaf voor meten van welvaart, 
niet meegenomen:
  • onbetaalde arbeid
  • negatieve externe effecten
  • ongelijke inkomensverdeling
  • consumentensurplus

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Klassenopdracht
Schrijf je inkomen van de maand september op en reken dat om naar een jaar. 

Schrijf het totale jaarinkomen op een stuk papier

Slide 4 - Slide

Sorteer het inkomen 
Ga op een rij staan van inkomen (hoog naar laag)

Verdeel de klas in gelijke groepen van 20%. 

Bereken het totaal inkomen van de hele groep waar je bij staat. Dit geef je door aan de topeconoom die dit organiseert

Slide 5 - Slide

Hoeveel %?
Hoeveel % van het totaal verdienen jullie als groep? Bereken het en noteer dit getal. Geef ook door aan die topeconoom voorin. 

Slide 6 - Slide

lorenz curve
horizontale as:
  • bevolking van 0 tot 100%, geordend op inkomen (hier: groepjes van 10%)

verticale as:
  • het inkomen dat CUMULATIEF wordt verdient van het totale inkomen
  • je start bij 0% en eindigt bij 100%

Slide 7 - Slide

Inkomensverhouding
Je weet hoe je de inkomensverhouding berekent

Slide 8 - Slide

Herhalen
Hoeveel verdient de rijkste 10% van de inwoners?


Slide 9 - Slide

Hoe verder de curve van de diagonaal afligt, hoe schever het inkomen is verdeeld.
A
Waar
B
Niet waar
C
kan je niet zeggen
D
Die diagonaal heeft geen betekenis

Slide 10 - Quiz

Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar de 25% rijkste mensen van de bevolking?
A
Ongeveer 5%
B
Ongeveer 25%
C
Ongeveer 55%
D
Ongeveer 75%

Slide 11 - Quiz

Inkomensverhouding
Aandeel van de rijkste 20% : aandeel armste 20%


Hoe groter het getal, hoe schever de inkomensverdeling in een land. 

Slide 12 - Slide

Vermogen of inkomen
Inkomen = verdiend met de productiefactor arbeid. Je loon.

Vermogen: bouw je op. Dus huizen, spaargeld, aandelen, ....
Inkomen uit vermogen: rente, huur, pacht. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Berekenen
Bereken de inkomensverhouding in dit voorbeeld. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Hoofdstuk 5
Hfst 4:

Paragraaf 2, vraag 1,2,3,4
Paragraaf 3, vraag 4 en 6
Hoofdstuk 5:
Paragraaf 1, vraag 2,4,5,7 





Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video