,

herhaling onderdeel 1-4 + leesvaardigheid

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Mariam
Sarah
Tim 
Lucius
Jesse
Nena
Ella
Ruben
Luuk Z
Emma
Tara
Sanne M
Mayla
Sanne L
Roos
Malan
Melle
Jitte
Joel
Yari
Roan
Luuk B
Lucca
Mels
Melati
Amber
Pieter
Tygo
Docent

Slide 3 - Slide

la tâche de début
Hoe was je vakantie? En wat heb je gedaan?
Pendant les vacances, j'ai regardé des films, j'ai beaucoup mangé et j'ai fait du tennis. Qu'est-ce que tu as fait?

Schrijf op het blaadje je naam + iets wat je tijdens de vakantie hebt gedaan 
(in het Frans). 

Na 2 minuten haal ik de blaadjes op.
timer
2:00

Slide 4 - Slide

Aujourd'hui

Programme:
  • La tâche de début 
  • Lessonup: Herhaling onderdeel 1, 2, 3 & 4.
  • Au travail - leesvaardigheid

Slide 5 - Slide

Pak je grammatica-boekje & laptop en log ondertussen in op lessonup

Slide 6 - Slide

Lessonup inhoud:
Herhaling:
  • Delend lidwoord
  • samentrekking à/de
  • bijvoeglijk naamwoord
  • bezittelijk voornaamwoord

Prenez votre chromebook & log in sur lessonup avec ton propre nom.

Slide 7 - Slide

Sleep de delend lidwoorden naar de juiste zinnen.
Je mange ... croissants.
Elle boit ... eau minérale.
Ils achètent ... pain.
Elle n'a pas ... chips.
On a peu ... argent
du
d'
de
des
de l'

Slide 8 - Drag question

Sleep de delend lidwoorden naar de juiste zinnen.
du
Je mange ... tomates.
Stephan boit ... eau.
J'achète ... lait.
Elle n'a pas ... devoirs.
On n'a pas ... enfants.
Elles mangent ... poisson
du
d'
de
des
de l'

Slide 9 - Drag question

Je suis à la / à l' / au / aux école.
A
à la
B
au
C
aux
D
à l'

Slide 10 - Quiz

Kies: au / à la / à l' / aux

On va ... collège (m).
A
au
B
à la
C
à l'
D
aux

Slide 11 - Quiz

Kies: au / à la / à l' / aux


Nous allons ......... Étas-unis.
A
au
B
à la
C
à l'
D
aux

Slide 12 - Quiz

Uitzondering:

Beau, bon, joli
haut, long, petit,
jeune, vieux, grand,
gros, mauvais, méchant,
nouveau, autre, large


La jolie fille
Le petit enfant.
le nouveau livre.

De plaats

  • In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord
  • In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord meestal achter het zelfstandig naamwoord:

Het blonde meisje.              La fille blonde
De zwarte kat                         Le chat noir


Slide 13 - Slide

Wat is de juiste plaats & vorm van
het bijvoeglijk naamwoord?
A
C'est un portable vieux.
B
C'est un vieux portable.
C
C'est vieille un portable.
D
C'est une vieille portable.

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste plaats van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Il a les cheveux noirs
B
Il a les noirs cheveux
C
Il a les cheveux noires
D
Il a les cheveux noir

Slide 15 - Quiz

Vertaal de zin. Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

Zij is mijn kleine zusje.



Slide 16 - Open question

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 17 - Slide

de Bezittelijke Voornaamwoorden meervoud
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
    nos
  votre
   leur
   notre
      vos
    leurs

Slide 18 - Drag question

Bezittelijk vnw
MON
MA
MES
soeur
amie
lunettes
cadeaux
mère
robe
portable
chat

Slide 19 - Drag question

combinatie van alles - Vertaal:
Mijn grote broer eet geen vlees

Slide 20 - Open question

Au travail !
Wat?
Leestekst + vragen ''ma grand-mère''
via classroom
Met wie en hoe?
- je werkt op je laptop.
Tijd?

Klaar? 
- Extra oefeningen op classroom 
timer
15:00

Slide 21 - Slide