Taalvariëteiten

Opwarmer
  • Lees luidop de zin op het kaartje op je bank.
  • Waarover denk je dat deze les zal gaan? 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Opwarmer
  • Lees luidop de zin op het kaartje op je bank.
  • Waarover denk je dat deze les zal gaan? 

Slide 1 - Slide

Taalvariëteiten

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Ik kan:
  • uitleggen in eigen woorden wat de kenmerken zijn van standaardtaal, tussentaal en dialect;
  • uitleggen in welke situatie/context ik standaardtaal, tussentaal of dialect gebruik;
  • het gebruik van standaardtaal, tussentaal of dialect aanpassen naargelang de situatie/context.

Slide 3 - Slide

Op onderzoek...
  • Werk per 3 of 4
  • Je krijgt 1 audiofragment per groep. 
  • Onderzoek de kenmerken van jouw taalvariëteit en vul de tabel aan.
    - Was het fragment ingesproken in standaardtaal, tussentaal of dialect?
    - In welke situatie zou je deze taalvariëteit gebruiken?
  • Nadien koppelen we klassikaal terug. 
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Fragment 1: welke taalvariëteit?

A
Standaardtaal
B
Tussentaal
C
Dialect

Slide 5 - Quiz

Fragment 2: welke taalvariëteit?

A
Standaardtaal
B
Tussentaal
C
Dialect

Slide 6 - Quiz

Fragment 3: welke taalvariëteit?

A
Standaardtaal
B
Tussentaal
C
Dialect

Slide 7 - Quiz

Stellingenspel
  • Ben je het eens of niet?
  • Steek het rode of groene kaartje in de lucht.  
  • Waarom ben je het eens/ oneens? 

Slide 8 - Slide

Stellingenspel
Dialectsprekers zijn minder intelligent dan mensen die standaardtaal spreken? 

Slide 9 - Slide

Stellingenspel
Tussentaalsprekers komen minder professioneel over dan standaardtaalsprekers? 

Slide 10 - Slide

Stellingenspel
Ik pas mijn taalgebruik aan wanneer ik een onbekende persoon aanspreek. 

Slide 11 - Slide

Stellingenspel
Iemand die standaardtaal spreekt, straalt meer gezag uit. 

Slide 12 - Slide

Stellingenspel
Je taalgebruik zegt iets meer over je sociale achtergrond en je opleidingsniveau? 

Slide 13 - Slide

Aan de slag 
  • Werk per 2 of 3 
  • Lees de situatie en wissel uit:
    - Welke taalvariëteit gebruik je in de geschetste situatie en waarom?
    - Wat zou het effect kunnen zijn als je een andere taalvariëteit gebruikt in de geschetste situatie?  
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Reflectie
  • Welke taalvariëteit spreek jij het meest?
  • Zijn er bepaalde situaties waarin je veeleer voor standaardtaal zou kiezen? Waarom?
  • In welke situaties kies je voor tussentaal? Waarom?
  • Waarom is het belangrijk om het gebruik van standaardtaal, tussentaal of dialect te laten afhangen van de communicatieve situatie/context?
  • Wat kunnen de gevolgen zijn van onaangepast taalgebruik?  

Slide 15 - Slide

Zelfreflectie
  • Schaal jezelf in als taalgebruiker
  • Welke uitspraak past het best bij jou? Geef jezelf een score van 1 tot 5. 
  • Denk even na voor jezelf...
    - Bij welke taalvariëteit voel jij je het meest comfortabel?
    - Vind je het belangrijk om de standaardtaal beter onder de knie te krijgen? 

Slide 16 - Slide

Wat neem je mee
uit deze les?

Slide 17 - Mind map

Wat wil je nog graag leren
over dit onderwerp?

Slide 18 - Mind map