Engels 22/04

Engels quizz
- 20 minuten Duolingo
- Quiz in Lessonup
timer
20:00
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slide and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Engels quizz
- 20 minuten Duolingo
- Quiz in Lessonup
timer
20:00

Slide 1 - Slide


What's English for 'boerenkool'
A
curly kale
B
curly cabbage
C
farmer's cabbage
D
green cabbage

Slide 2 - Quiz

What's English for 'spinazie'
A
Popeye's veggies
B
spinach
C
spinacy
D
strong greenies

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Video

What is one thing you are greatful for this year?
A
Family
B
Friends
C
My dog still alive
D
All of the above

Slide 5 - Quiz


Steep
A
Diep
B
Heel ver
C
Steil
D
Stoep

Slide 6 - Quiz


Creature
A
Creatief
B
Karikatuur
C
Creatie
D
Wezen

Slide 7 - Quiz


Depth
A
Diep
B
Diepte
C
Duiken
D
Enorm

Slide 8 - Quiz

What do you think "Benefits" means?
A
Voordelen
B
Nadelen
C
Vrienden
D
Vijand

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

What is one thing you are greatful for this year?

Slide 11 - Open question

Wat is het Engelse woord voor slaapkamer
A
bathroom
B
living room
C
bedroom
D
kitchen

Slide 12 - Quiz

Hoe vertaal je het woord 'muscular'?
A
Zwak
B
Slank
C
Gespierd
D
Dik

Slide 13 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor

bijna
A
almost
B
live
C
friend
D
like

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Waar moeten ze op wachten?

Slide 16 - Open question

Wat is het Engelse woord voor
superheld?
A
super vision
B
superhero
C
supermarket
D
super

Slide 17 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor
"onzichtbaar"?
A
blind
B
wing
C
track
D
invisible

Slide 18 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor
"nationaliteit"?
A
tour
B
wave
C
report
D
nationality

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Wat zegt Ragnar?
A
Als je vecht, vermoorden we je.
B
Ik ben blij je te zien.
C
Als je je niet verzet, doen we je geen pijn.
D
All of the above

Slide 21 - Quiz

What's English for 'bloemkool'?
A
flower cabbage
B
flower kale
C
cauliflower
D
edible flower

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Hoe ver weg is het ziekenhuis?
A
5 minuten
B
2 uur
C
1 dag
D
25 minuten

Slide 24 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor
"rugzak"?
A
Clutch
B
Bag
C
Sunglasses
D
Backpack

Slide 25 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor
"herkennen"?
A
reknow
B
recognize
C
knowing
D
herknowing

Slide 26 - Quiz

'I really love seafood. Which main course do you suggest?'
A
Tomato salad
B
Vegetable pasta
C
Chicken sandwich
D
Grilled fish and potatoes

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Video

Maak de zin af: Remember what it is we're fighting for....................

Slide 29 - Open question

Wat is het Engelse woord voor
"bureaustoel"?
A
room chair
B
dining chair
C
main chair
D
desk chair

Slide 30 - Quiz

Wat betekent het woord BONFIRE?
A
kil
B
mist
C
oogst
D
kampvuur

Slide 31 - Quiz