H5 Lezen - Functiewoorden

Welkom!
Vandaag:
Start begrijpend lezen (stof voor de toetsweek!).
Vanaf volgende week: 
Presentaties Project Ambitie

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Vandaag:
Start begrijpend lezen (stof voor de toetsweek!).
Vanaf volgende week: 
Presentaties Project Ambitie

Slide 1 - Slide

Functiewoorden

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Je weet de betekenis van veel voorkomende functiewoorden
Je kunt met behulp van functiewoorden de functie van een alinea benoemen
Je leert teksten beter te begrijpen

Slide 4 - Slide

Wie doet er wel eens boodschappen bij een supermarkt?

Slide 5 - Slide

Elke stelling heeft een eigen functie

Slide 6 - Slide

Elke stelling een functie 1
Loop je vanaf de ingang door de Jumbo dan herken je vanzelf de functie van elke stelling. De macaroni staat in een andere stelling dan de bevroren pizza's.

Slide 7 - Slide

Elke stelling een functie 2
Vaak hangen er bordjes boven de stellingen. Meestal heb je ze niet nodig. Je verwacht de potten pastasaus bij de pakken macaroni.

Slide 8 - Slide

Elke alinea een functie 1
In een tekst heeft elke alinea een functie. Die staat alleen meestal niet als tussenkopje boven die alinea. Tijdens het lezen herken je de functie aan de woorden en zinnen.

Slide 9 - Slide

Elke alinea een functie 2
Je verwacht bijvoorbeeld een oplossing niet in de inleiding en oorzaken van een probleem niet aan het einde van de tekst.

De chips staat ook niet naast het brood. 

Slide 10 - Slide

Een tekstgedeelte heeft een bepaalde functie binnen de tekst. Dit duid je aan met een functiewoord
In hoofdstuk 5: aanbeveling, aanleiding, constatering, probleemstelling, uitwerking, verklaring

In hoofdstuk 6: aanleiding, afweging, anekdote, constatering, nuancering en vraagstelling

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Begin met de opdrachten bij Lezen H5.
Werk uit je boek!

Slide 13 - Slide

aanbeveling, aanleiding, constatering, probleemstelling, uitwerking of verklaring?

Slide 14 - Slide

aanbeveling, aanleiding, constatering, probleemstelling, uitwerking of verklaring?

Slide 15 - Slide

aanbeveling, aanleiding, constatering, probleemstelling, uitwerking of verklaring?

Slide 16 - Slide

aanbeveling, aanleiding, constatering, probleemstelling, uitwerking of verklaring?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Aan de slag:
Nieuw Nederlands hoofdstuk 6, blz 170-173

Maak opdracht 1 en 2

Veel succes!

Slide 19 - Slide