NaSk1 jaar 3 - Les 19: Elektriciteit (3.3)

Welkom bij NaSk1
Pak voor je:
- Leerboek en werkboek A
- BINAS
- Rekenmachine
- Pen en potlood








Startopdracht:
Maak de vragen over de BINAS op het opdrachtenblad


1 / 30
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quiz, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij NaSk1
Pak voor je:
- Leerboek en werkboek A
- BINAS
- Rekenmachine
- Pen en potlood








Startopdracht:
Maak de vragen over de BINAS op het opdrachtenblad


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij NaSk1
Pak voor je:
- Leerboek en werkboek A
- BINAS
- Rekenmachine
- Pen en potlood








Startopdracht:
Maak de vragen over de BINAS op het opdrachtenblad

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij NaSk1
Pak voor je:
- Boeken en schrift
- Etui
- BINAS
- Rekenmachine





Startopdracht:
Maak de vragen over de BINAS op het opdrachtenblad

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Lesdoelen
  • Bespreken tentamen
  • Uitleg over weerstand 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Wat is het vermogen van een apparaat?
  • Hoe bereken je het vermogen?
  • Hoe meet je het energiegebruik?
  • Hoe bereken je energiegebruik?
  • Wat kost de gebruikte energie?



































Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Tijdens de les wil ik dat je:
1. Luistert als ik praat
2. Naar elkaar luistert
3. Je spullen voor je hebt
4. Je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt
5. Respectvol bent naar je klasgenoten en mij


Slide 6 - Slide

Nu absenties

Slide 7 - Link

This item has no instructions

Bespreken huiswerk

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Huiswerk: opdracht 20 t/m 27 op pagina 106

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Watt is vermogen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Vermogen
Vermogen is het energieverbruik per seconde verbruikt 

De afkorting voor vermogen is de hoofdletter van het Engelse woord voor vermogen, power.
 
De eenheid van vermogen is  watt (W).

1 kilowatt (kW) = 1000 W 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vermogen

Vermogen hangt af van spanning en stroomsterkte

Op ieder elektrisch apparaat staat het 
vermogen aangegeven op het typeplaatje.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

elektriciteit in huis
  • spanning op het stopcontact van 230V
  • Is dit altijd nodig? - Nee, niet ieder apparaat heeft zo'n hoge spanning nodig. 
  • Het ene apparaat zet per seconde meer energie om dan het andere 
  • Vermogen - energie dat apparaat per seconde omzet
  • watt of kW

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vermogen berekenen
Vermogen hangt af van spanning en stroomsterkte. vermogen kun je berekenen met:





P = vermogen in Watt (W)
U = spanning in Volt (V)
I = stroomsterkte in ampere (A)
P=UI

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Grootheid
Symbool
Eenheid
afkorting
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Capaciteit
C
ampere-uur
Ah
Weerstand
R
ohm
Ω
Vermogen
P
Watt
W
Vul tabel aan:  

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld berekening
voorbeeld berekening arbeid: 
Een wasmachine is aangesloten op het lichtnet (230V). de stroomsterkte door de wasmachine is 13,3 A. Bereken het vermogen van de wasmachine. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • U = 230 V             I = 13,3 A 
  • Vermogen P =?
  •  P = U x I
  •  P = 230 x 13,3 = 3059
  • Het vermogen is 3059 W

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bereken het vermogen van een boormachine met een spanning van 230V en een stroomsterkte van 3,9A? (formule, berekening, antwoord + eenheid)

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

 Energiegebruik
Hoe meet je energiegebruik?

  • Energiegebruik > omzetting van energie in apparaten
    - afhankelijk van het vermogen van apparaat
    - hoelang het apparaat gebruikt wordt
    - ene apparaat gebruikt meer energie dan ander apparaat

  • kilowattuurmeter > meet hoeveelheid elektrische energie een apparaat gebruikt en ook het totale energiegebruik in huis
    - geeft het energiegebruik aan in kilowattuur (kWh) > eenheid van energiegebruik

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Energiegebruik
300W
100W
1400W
2200W
850W
1200W
  • Vermogen van een apparaat geeft aan hoeveel energie een apparaat per seconde nodig heeft. 

  • Hoe langer een apparaat aanstaat hoe meer energie deze verbruikt

  • Het energiegebruik(E) meet je in kilowattuur (kWh)









  • Hoeveel kilowatt verbruiken deze apparaten als je ze een uur gebruikt?
  • 6,05 kWh

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Energiegebruik bereken
Het energiegebruik hangt af van het vermogen en de tijd. Het energiegebruik bereken je met de volgende formule: 
E=Pt
E = energiegebruik in kilowattuur (kWh)
P = vermogen in kilowatt (kW)
t = tijd in uren (h)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Grootheid
Symbool
Eenheid
afkorting
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A
Capaciteit
C
ampere-uur
Ah
Weerstand
R
ohm
Ω
Vermogen
P
Watt
W
Energie
E
Kilowattuur
kWh
Rendement
n
procent
%
Vul tabel aan:  

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld berekening
voorbeeld berekening Energiegebruik: 
Klaas-Jan gebruikt zijn oven met een vermogen van 3500W voor 90 min. Bereken het energie gebruik van de oven. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • P = 3500 W = 3,5 kW             T = 90 min = 1,5 h 
  • Energiegebruik E = ?
  •  E = P x t
  • E = 3,5 x 1,5 = 5,25
  • Het energiegebruik is 5,25 kWh

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat kost energie?
  • kWh
  • kWh prijs momenteel €0,40

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Voor morgen
Kies twee apparaten bij jou thuis:
  1. Een apparaat met meer dan 1500W
  2. Een apparaat van minder dan 200W

Bereken van beide apparaten het energiegebruik met E=Pxt
Welk apparaat verbruikt het meeste energie?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken ZS
- Maak opdracht 4 t/m 21
- Pagina 111

- 10 minuten ZS
- Niet klaar? Huiswerk







timer
10:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Wat is het vermogen van een apparaat?
  • Hoe bereken je het vermogen?
  • Hoe meet je het energiegebruik?
  • Hoe bereken je energiegebruik?
  • Wat kost de gebruikte energie?
































Slide 30 - Slide

This item has no instructions