H3 woordsoorten

Grammatica woordsoorten
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica woordsoorten

Slide 1 - Slide

DOEL

- je kunt lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden (zww en hww), voorzetsels en voegwoorden herkennen.
woordsoorten

Slide 2 - Slide

HERHALING grammatica woordsoorten

Slide 3 - Slide

2. Het is een goed plan.

Is het wel of geen lidwoord?
A
wel
B
geen

Slide 4 - Quiz

3. Het meisje was weggelopen.
het is .....
A
geen lidwoord
B
wel een lidwoord

Slide 5 - Quiz

4. Hij behoorde tot een van de winnaars.
een is …...
A
wel een lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 6 - Quiz

HERHALING grammatica woordsoorten

Slide 7 - Slide

1. Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
liever
B
slim
C
kans
D
leuk

Slide 8 - Quiz

HERHALING grammatica woordsoorten

Slide 9 - Slide

7. Een bn zegt iets over een …...
A
lw
B
zn
C
ww

Slide 10 - Quiz

8. Een bn staat meestal …… het zn.
A
voor
B
achter

Slide 11 - Quiz

9. Maak een kort zinnetje waarbij het bn achter het zn staat.

Slide 12 - Open question

Werkwoord
Zegt wat iets of iemand doet of overkomt.
Kan in verschillende vormen voorkomen. 
HERHALING grammatica woordsoorten

Slide 13 - Slide

HERHALING grammatica woordsoorten

Slide 14 - Slide

HERHALING grammatica woordsoorten

Slide 15 - Slide

Benoem het onderstreepte woord.
De aardige dame heeft de onzekere jongen een compliment gegeven. 
A
blw
B
bn
C
zn
D
zww

Slide 16 - Quiz

Benoem het onderstreepte woord.


De aardige dame heeft de onzekere jongen een compliment gegeven. 
A
blw
B
bn
C
zn
D
zww

Slide 17 - Quiz

Benoem het onderstreepte woord.

Op de tafel stond een mooie bos bloemen. 
A
lw
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 18 - Quiz

Benoem het onderstreepte woord.
Op de tafel stond een mooie bos bloemen. 
A
bn
B
zn
C
ww

Slide 19 - Quiz

Benoem het onderstreepte woord
Op de tafel stond een mooie bos bloemen. 
A
bn
B
zn
C
blw
D
vz

Slide 20 - Quiz

Is het onderstreepte woord een voorzetsel?
Vanwege het coronavirus is de carnaval dit jaar afgelast. 
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Is het onderstreepte woord een voorzetsel?
De enthousiaste kinderen renden de school in
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Is het onderstreepte woord een voorzetsel?
De leerlingen maakten alle opdrachten netjes af
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je kunt sommige woordsoorten vaker gebruiken 
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Aan
het
water
zat
een
slaperige
visser.

Slide 24 - Drag question

Aan de slag
Extra uitleg nodig? Check het online lesboek voor een filmpje.
Maak nu:
opdracht 1, 2,3, 6 
( lesboek blz 86/87 EN blz 213 voor ondersteuning) 
Wat in de les niet af komt = huiswerk 
Klaar? Slimleren

Slide 25 - Slide