A2 thema 4 Klacht/Hij ze/het

Lesplan
1. Spreken. 
2. Boek: 4.7. 
3. Dictee: 4.6.
4. Grammatica: Adil heeft schoenen besteld. Ze komen morgen.
5. Schrijven: een verhaal maken. 

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 24 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Lesplan
1. Spreken. 
2. Boek: 4.7. 
3. Dictee: 4.6.
4. Grammatica: Adil heeft schoenen besteld. Ze komen morgen.
5. Schrijven: een verhaal maken. 

Slide 1 - Slide

Na deze les: 

Je kunt een verhaal in het Nederlands schrijven.


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Dictee!
Dictee!

Slide 4 - Slide

Ik heb de tafel schoongemaakt. Hij is nu schoon. (de tafel - hij)

Het boek ligt op de kast. Ik heb het zelf neergelegd. (het boek - het)

Ze koopt twee nieuwe lampen voor de woonkamer. Ze staan naast de bank. (de lampen - ze)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

Samen een verhaal maken

Slide 8 - Slide

(nieuwe) woorden
de koningin                schitterend 
de koning                    de juwelen 
slank                              het warenhuis 
blond                             de portemonnee 
anoniem                      op blote voeten lopen 
de hoeden                  Dat zit lekker. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link

Huiswerk

Huiswerk voor morgen:
Online 4.7 maken.

Slide 12 - Slide

Goed gedaan!

Slide 13 - Slide

Zinsbouw 
Wie? 
werkwoord
Wanneer?
Wat?
Waar?
Ik
loop
elke dag
5 km
in het bos. 
Mijn oma
kookt
op zondag
kippensoep
in de keuken. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Video

Slide 17 - Link

Schrijven
Schrijf een tekst over je gezin of familie. 
Maak 10 zinnen. 


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

14
28
16
37
54
99
11
38



Bingo

Slide 20 - Slide

Wie is het? 
1. Ben jij een man? 
2. Ben jij een vrouw?
3. Ben je jong? 
4. Ben je oud? 
5. Heb je bruine/blauwe/groene/grijze ogen? 
6. heb je korte/lange haren? 
7. heb je blonde/rode/donkere haren? 

Slide 21 - Slide

werkwoorden vervoegen

Slide 22 - Slide

werkwoorden A2

de tijden van het werkwoord

Slide 23 - Slide

Hoe was de les van vandaag?
A
moeilijk
B
saai
C
makkelijk
D
leuk

Slide 24 - Quiz