Directe en indirecte rede:
1.
directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt. Dit noem je ook wel een
citaat. Je gebruikt aanhalingstekens.
Jasmijn zei: 'Ik ga vanmiddag mijn wiskunde leren.'
2. indirecte rede: je omschrijft wat iemand zegt en werkt niet met aanhalingstekens.
Jasmijn zei dat ze vanmiddag haar wiskunde gaat leren.
Gebruik de juiste woordvolgorde!! tijd komt vóór plaats en het 2de/ 3de werkwoord staat aan het einde van de zin.