W5 - MC1 - aanpassingen van organismen

Aanpassingen van organismen aan de omgeving...


...om te kunnen overleven in een specifieke biotoop
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Aanpassingen van organismen aan de omgeving...


...om te kunnen overleven in een specifieke biotoop

Slide 1 - Slide

Aanpassingen bij planten
Aanpassingen aan de temperatuur

Aanpassingen aan het water

Aanpassingen aan de hoeveelheid licht

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Welke aanpassingen heeft een plant in een droog milieu?
A
Kleine bladeren, veel wortels.
B
Grote bladeren, weinig wortels.
C
kleine bladeren, weinig wortels.
D
Grote bladeren, veel wortels

Slide 4 - Quiz

De meeste dieren en planten hebben aanpassingen aan hun leefomgeving en aan hun manier van leven.

Door deze aanpassingen kunnen organismen zich goed bewegen, voeden of verdedigen.

Slide 5 - Slide

Aanpassingen
  • Planten en dieren kunnen zich goed aanpassen in de omgeving waar ze leven. 


Slide 6 - Slide

Aanpassing plant bij hitte
- Veel oppervlakkige wortels

- Kleine bladeren

- Waslaagje

- Haren of stekels tegen de zon

Slide 7 - Slide

Aanpassing plant bij kou

- Klein blijven

- Elkaar warm houden

- Bescherming donshaartjes

Slide 8 - Slide

Aanpassingen van dieren



Dieren hebben zich in de loop van tijd aangepast aan hun omgeving zodat ze de grootste overlevingskans hebben


voorbeelden...



Slide 9 - Slide

Waarom zijn ijsberen zoals ze zijn?
A
IJsberen zijn altijd zo geweest, ze zijn niet veranderd.
B
IJsberen zijn veranderd door mutaties.
C
Lichte beren vonden meer voedsel in koude streken en konden overleven.
D
IJsberen veranderden toen ze verhuisden naar koudere streken.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Waterdieren
- Kieuwen
- vinnen
-Gestroomlijnd

Slide 12 - Slide

Landdieren
-Stevige botten
-Poten (zoolgangers, teengangers, topgangers)

Slide 13 - Slide

Vogels
-Poten
-Snavels
-Veren

Slide 14 - Slide

Welke dieren hebben de meest gestroomlijnde lichaamsvorm?
A
Landdieren
B
Waterdieren

Slide 15 - Quiz

Welke dieren hebben een zwaarder skelet?
A
Landdieren
B
Waterdieren

Slide 16 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
De snavels van vogels zijn aangepast aan voedsel
B
A en C zijn juist
C
De poten van vogels zijn aanpast aan hun omgeving

Slide 17 - Quiz

Deze poten zijn van een....
A
steltloper
B
loopvogel
C
roofvogel
D
watervogel

Slide 18 - Quiz

Bruine beren hebben zich goed aangepast aan het leven op de noordpool omdat...
A
de mens de beren er met rust laat
B
de beren met de best aangepaste eigenschappen overleven en zich voortplanten
C
de beren verbleken door de sneeuw en zo niet opvallen

Slide 19 - Quiz

Survival of the fittest wil zeggen...
A
enkel de sterkste organismen overleven
B
enkel de slimste organismen overleven
C
enkel de fitste organismen overleven
D
enkel de best aangepaste organismen overleven

Slide 20 - Quiz

een cactus is goed aangepast aan zijn omgeving door...
A
een ondiep en groot wortelstelsel
B
een verdikte stengel om water op te slaan
C
een waslaagje op de stengel om waterverlies tegen te gaan
D
scherpe stekels om zich te beschermen tegen vraatzuchtige dieren

Slide 21 - Quiz

Bij prooidieren staan de ogen zijwaarts omdat...
A
dat is toevallig
B
om de vijand snel op te merken
C
ze zo een groot gezichtsveld hebben
D
ze zo een goed dieptezicht hebben

Slide 22 - Quiz

Camouflage is...
A
zich voordoen als iemand anders
B
groen zijn
C
niet gezien worden
D
dezelfde kleur aannemen als de achtergrond

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide