4 VWO - 30 januari 2023

Stralen en sferen
Aarde - klimaat hoofdstuk 3
Paragraaf 1
1 / 35
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Stralen en sferen
Aarde - klimaat hoofdstuk 3
Paragraaf 1

Slide 1 - Slide

Vandaag
Terugblik op vorige les, theorie en opdracht

* Bordtekening atmosferische circulatie (door jullie)
* Lesboek bladzijde 89, 3.1 stralingsbalans, vervolg op les van maandag 23 januari
* Jigsaw methode; werken in expertgroep. Thema: 'in hogere sferen'

Donderdag:
* Laatste les voor de taalreis, 3.2 afronden. 
* QADS (Question, Answer, Details, Source)




Slide 2 - Slide

Lesdoelen

* Kennis ophalen over atmosferische circulatie inclusief hoge- en lagedrukgebieden. 
* Albedo, versterkt broeikaseffect en verschillen in instraling
* Onderzoek doen naar - en inzicht krijgen in de atmosfeer
* Samenwerken en (kort) presenteren




Maar nu eerst: wat 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Welk gas komt het meest voor in de aardse atmosfeer?

A
stikstof
B
zuurstof
C
waterstof
D
Koolstofdioxide

Slide 5 - Quiz

Onderzoek het verband tussen hoogte en luchtdruk. Noteer dit verband.

Slide 6 - Open question

Verband tussen hoogte en luchtdruk..

Slide 7 - Slide

>600km








Ozongas (verwarming)

80% vd gassen(stikstof & zuurstof)
1km 6gradenC kouder alleen in troposfeer
Dampkring

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

atmosfeerlaag die de ozonlaag bevat
door interactie van zonnewind met hogere atmosfeer
atmosfeerlaag met weersfenomenen en het leven
gas dat schadelijk UV tegenhoudt
het ISS bevindt zich in deze atmosfeerlaag
meest voorkomende gas in de troposfeer
Stratosfeer
Troposfeer
stikstof
ozon
thermosfeer
Poollicht

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Slide

Stralingsbalans
De balans tussen inkomende en uitgaande straling

Zonnestralen bereiken de atmosfeer
- daar worden ze deels teruggekaatst, deel geabsorbeerd

Zonnestralen bereiken het aardoppervlak
- daar worden ze deels teruggekaatst, deels geabsorbeerd

Slide 12 - Slide

Zon is belangrijkste bron van energie




Stralingsbalans = inkomende en uitgaande energie 

Slide 13 - Slide

De stralingsbalans
De zonnestralen die de aarde van de zon ontvangt zijn kortgolvige stralen, die energie omzetten in licht en warmte.
Meer dan de helft van de kortgolvige stralen worden gereflecteerd door de atmosfeer en door het aardoppervlak
Dit heet het albedo-effect. De albedo van de aarde is het weerkaatsingsvermogen.
De albedo heeft ook te maken met warmte. Je ziet dat goed aan het zwarte asfalt dat warmte vasthoudt.

Slide 14 - Slide

De stralingsbalans
Omdat grote stukken van de aarde veel licht reflecteren (water, ijskappen, wolken) heeft de aarde een relatief grote albedo (30-35%).
Door menselijk ingrijpen (bijvoorbeeld de grootschalige boskap) wijzigt de albedo van de aarde.

Slide 15 - Slide

De stralingsbalans
Het verschil tussen de inkomende zonnestraling en de uitgaande aardse straling noemen we de stralingsbalans van de aarde.
Over het geheel genomen is de verhouding tussen inkomende en uitgaande straling in balans. Als dat niet het geval zou zijn, zou de aarde voortdurend warmer of kouder worden.
De aarde geeft meer straling af dan het ontvangt maar dit tekort wordt gecompenseerd door het broeikaseffect.

Slide 16 - Slide

stralingsbalans
op lange termijn stabiel
op korte termijn grote verschillen door: 
  • dag/nacht
  • seizoenen
  • breedtegraad
  • albedo

Slide 17 - Slide

Het broeikaseffect
Broeikasgassen -> gassen die warmte vasthouden.
Koolstofdioxide, methaan, distikstofmonoxide of lachgas en ozon.
Deze gassen zorgen voor het natuurlijke broeikaseffect. Zonder dit broeikaseffect zou het op onze planeet te koud zijn om te overleven,

Slide 18 - Slide

Broeikaseffect
Vertraagde uitstraling door absorptie van langgolvige uitgestraalde warmte (IR) door deeltjes in de troposfeer. (waterdamp, CO2 en andere gassen)
(zonder het broeikaseffect zou de temp op aarde -16 grC zijn)

Slide 19 - Slide

Processen die een rol spelen bij de warmtebalans
1. Breedteligging
(hoe hoger de breedte, hoe minder energie)
2. Albedo 
(hoe meer weerkaatsing, hoe minder opwarming)
3. Gesteldheid oppervlak
(variaties bij land groter dan bij water)

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Het albedo-effect

Slide 22 - Slide

De stralen van de zon bereiken na 150 miljoen km de atmosfeer. Dit zijn....
A
kortgolvige zonnestralen
B
langolvige zonnestralen

Slide 23 - Quiz

Als kortgolvige straling binnenkomt hoe kan het dat langgolvige straling weer wordt uitgestraald?

Slide 24 - Open question

verklaar het broeikaseffect
(gebruik langgolvig en absorptie)

Slide 25 - Open question

Bekijk de afbeelding op de slide met daarop de stralingsbalans. Stel: we bedekken de aarde met meer ijs. Welke component van de stralingsbalans verandert dan direct?
A
geabsorbeerde kortgolvige straling
B
gereflecteerde kortgolvige straling
C
latente hitte
D
uitgezonden langgolvige straling

Slide 26 - Quiz

Hoe zou de stralingsbalans van de aarde veranderen als er geen wolken zouden zijn?
A
De stralingsbalans wordt positief dus de temperatuur neemt toe
B
De stralingsbalans wordt negatief dus de temperatuur neemt af
C
Dit kun je niet halen uit de afbeelding

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Lees het artikel van de KNMI op de vorige slide. Een vulkaanuitbarsting heeft grote invloed op de stralingsbalans. Wat gebeurt er met de stralingsbalans wanneer er een vulkaan uitbarst?
A
De stralingsbalans wordt positief, omdat de aswolken zonlicht tegenhouden
B
De stralingsbalans wordt positief, omdat aswolken het broeikaseffect versterken
C
De stralingsbalans wordt negatief, omdat de aswolken zonlicht tegenhouden
D
De stralingsbalans wordt negatief, omdat aswolken het broeikaseffect versterken

Slide 29 - Quiz

Leg kort uit hoe het uitstoten van broeikasgassen de stralingsbalans kan verstoren

Slide 30 - Open question

Geef 2 redenen waarom de maan een lagere temperatuur heeft dan de aarde. Gebruik onderdelen van de stralingsbalans.

Slide 31 - Open question

Start Jigsaw
<--- niet die

Slide 32 - Slide

Opdracht
Start in een basisgroep van 4 personen

In een expertgroep ga je je verdiepen in een van de atmosferische luchtlaag. een sfeer dus. 

Terug in de basisgroep teken je onderdelen (en temperatuurverloop) in en plaats je aantekeningen op A3. Een aantal experts wordt gevraagd te presenteren. 

Slide 33 - Slide

Wat moet er gebeuren?
Verdeel jullie sfeer in je expertgroep. Voorbeelden van onderdelen: Grenzen, samenstelling, natuurlijke processen/fenomenen, gebruik, bijzonderheden, etc. Denk ook aan:
 
- Op welke hoogte begin de laag en eindigt de sfeer?
- Wát bepaald de grens tussen de ene en de andere sfeer. Welke grenzen heeft jullie sfeer? (boven en onder)
- Welke temperatuursverandering neemt er toe/af in de laag van onder naar boven? Kun je dit verklaren en toelichten?
- Samenstelling van de laag 
- Natuurlijke fenomenen aanwezig?
- Andere zaken die kenmerkend zijn voor deze laag?

Slide 34 - Slide

Impressie

Slide 35 - Slide