bedrijvende vorm - lijdende vorm

Bedrijvende en lijdende vorm

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bedrijvende en lijdende vorm

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:
Aan het eind van de les kun je:
onderscheid maken tussen een zin in de bedrijvende vorm of een zin in de lijdende vorm
zinnen in de bedrijvende vorm in de lijdende vorm zetten en andersom




Slide 2 - Slide

Voorkennis activeren:
Redekundig ontleden:

1. De arts vaccineert de patiënt.
2. De patiënt wordt door de arts gevaccineerd.

Slide 3 - Slide

1. De arts vaccineert de patiënt.
Uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?

Slide 4 - Open question

1. De arts vaccineert de patiënt.
Het zinsdeel 'de patiënt' is in deze zin.
A
het onderwerp
B
de persoonsvorm
C
het lijdend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 5 - Quiz

2. De patiënt wordt door de arts gevaccineerd.
Het zinsdeel 'de patiënt' is in deze zin:
A
het onderwerp
B
het gezegde
C
het lijdend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 6 - Quiz

Bedrijvende of actieve vorm
De arts vaccineert de patiënt. 

  • het onderwerp doet iets
  • er kan een lijdend voorwerp in de zin staan
  • de zin is persoonlijker



Slide 7 - Slide

Lijdende of passieve vorm
De patiënt wordt door de arts gevaccineerd.

  • de zin heeft een werkwoordelijk gezegde met een hulpww van 'worden' of 'zijn' en een voltooide deelwoord
  • het onderwerp ondergaat iets 
  • er staat geen lijdend voorwerp in
  • de zin kan onpersoonlijker overkomen

Slide 8 - Slide

Het gras van onze tuin werd door de hovenier gemaaid.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 9 - Quiz

Wis je alle mailadressen van je oude vrienden uit je bestand?
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 10 - Quiz

Van bedrijvend naar lijdend
  1. bepaal het onderwerp en het lijdend voorwerp
  2. maak van het onderwerp een 'door-bepaling'
  3. het lijdend voorwerp wordt het onderwerp
  4. kijk goed naar de werkwoorden, je voegt een vorm van 'zijn' of 'worden' toe


Slide 11 - Slide

Zet de zin in de lijdende vorm:
De pers bestormt de autocoureur.

Slide 12 - Open question

Die zanger bracht gisteren twee nieuwe liedjes uit.

Slide 13 - Open question

Van lijdend naar bedrijvend
  1. bepaal het onderwerp en de bijwoordelijke bepaling
  2. de bijwoordelijke bepaling wordt het onderwerp
  3. het onderwerp wordt het lijdend voorwerp
  4. kijk goed naar de werkwoorden, de pv is een zelfst ww

Slide 14 - Slide

In deze winkel worden de spullen dag en nacht door camera's bewaakt.

Slide 15 - Open question

In een kas in de achtertuin worden door hem verschillende groenten gekweekt.

Slide 16 - Open question

doel van de les:
Ik heb de bedrijvende en lijdende vorm van een zin goed in de gaten.
A
Ja, geen probleem
B
Nee, ik heb nog een keer de uitleg nodig.
C
Mwah, ik begrijp het redelijk.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Link